Mephistophelisch

Toelichting

Ter Braak: 'Wat is mephistophelisch? Dat men niet vondelt? Dat men zich niet vereenzelvigt met een zijner specialismen? Dat men zich, als Faust laat verleiden tot gedachten en handelingen, die liefst tooneel, d.w.z. symbolisch en op een afstand moeten blijven om de bewondering der specialisten deelachtig te kunnen worden? Of beteekent dit gevleugelde woord hetzelfde als wat een criticus van een thans jonge generatie over mijn boeken schreef: "Hier heeft iemand, ondanks zijn maatschappelijke positie en in een bepaalden kring gevestigde reputatie, geen verraad aan zijn jeugd gepleegd?" Ik weet het niet... of liever: ik weet het wel; verraad aan zijn jeugd plegen is het meest gewone verschijnsel en wordt door de specialisten verward met volwassen-worden.''

In Mephistophelisch bundelde Ter Braak 'zeer omgewerkte' stukjes en aforismen, gemaakt uit artikelen die hij vanaf 1933 in Het Vaderland had gepubliceerd. Als bronnen hadden zijn plakboeken gediend, waarin hij al zijn teksten in de vorm van knipsels had opgeborgen. Aanvankelijk zou de bundel 'Nugae' worden gedoopt, maar Ter Braak verving deze titel op het laatste moment door een provocerend opschrift. Dit had te maken met het vonnis dat 'De Commissie tot toekenning van de Wijnaendts Franckenprijs' in 1937 over hem had geveld:

'Door zijn mephistophelische houding is deze schrijver vaak niet alleen onvolledig en dus onbillijk in zijn oordeel, maar ook mist hij daardoor de kans tot werkelijk opbouwende cultureele werkzaamheid, welke zonder de facultas amandi et aestimandi onbestaanbaar mag heeten.'

Mephistophelisch, op verzoek van Jan Greshoff geschreven, was volgens Ter Braak een 'intermezzo'. Hij zag de kleurrijke inhoud 'als manifestatie van kortheid en concreetheid', die hij zijn opponenten in litteris in het gezicht wilde smijten. Toch heeft Mephistophelisch, afkomstig van journalistieke bodem, qua taalgebruik hier en daar ook iets weelderigs. Inhoudelijk moest de samenstelling volgens Ter Braak gezien worden als een 'uitlooper' van Van oude en nieuwe christenen, deels ook van Politicus zonder partij. Dit komt onder meer tot uitdrukking in een summiere uitwerking van het begrip 'humor', een instrument dat Ter Braak hanteerde om zich staande te kunnen houden in een vijandige wereld. Uit Mephistophelisch blijkt, dat hij twee soorten humor onderscheidde: de scholastische humor, die feitelijk niet op het werkelijke leven betrokken kan worden, en de sceptische humor, die nergens aan gehouden is.

Ter Braak: '(...) de lezer van het moppenblad, die een verfomfaaiden heer uit een totaal in puin gereden auto ziet opduiken en daaronder een z.g. humoristische tekst leest, heeft lang verleerd zich in te denken in de verschrikkingen van het ongeluk; het mopje (...) is voor hem niets anders dan een abstract geval, één der vele heilsfeiten van het bij voorbaat aanvaarde dogma: dat de situatie amusant is, en niets anders dan amusant. (...) Die andere soort humor (...) grenst steeds aan de tragiek; men kan haar niet systematiseeren, waar en in welken vorm zij zich zal voordoen is niet te voorspellen, anders ware zij geen humor in sceptische zin. Om dien anti-scholastischen humor te kunnen ontmoeten, moet men zich n.l. volkomen los hebben gemaakt van de gedachte, dat humor gebonden is aan bepaalde situaties'

Een ander humoristisch geschut was de boutade, waarmee de frase onder vuur kon worden genomen, zoals iemand als Greshoff, o.a. in zijn bundel Rebuten, dat bewezen had. De boutade had echter wel een goede verstaander nodig.

Ter Braak: '(...) geef de boutade aan degenen die haar waard zijn... en het zal blijken dat zij lang het slechtste middel niet is in den strijd tegen de phrase; zij zal niet de argumenten brengen, die den tegenstander overtuigen, maar het besef levend houden, dat tegenstanders, die niet kunnen lachen, in het geheel niet te overtuigen zijn.'

Nadat Ant Faber de door Ter Braak samengestelde tekst zorgvuldig had uitgetikt, ging het manuscript eind november 1937 naar uitgeverij Stols. De drukproeven ontving Ter Braak op zijn verjaardag, op 26 januari 1938. De realisering tot boek liet echter lang op zich wachten, omdat er volgens Stols vreemd genoeg 'enorm veel correctie' in de drukproeven zat. Waarschijnlijk was dat het gevolg van alle veranderingen en verbeteringen die Ter Braak er nog in had aangebracht. Ook zijn besluit er op het allerlaatst nog een stukje aan toe te voegen (over Vondel) zal debet aan de vertraging zijn geweest. Maar al met al leek het boek hem uiteindelijk toch 'een nogal vermakelijk werkje' geworden.

Mephistophelisch verscheen in een stemmig knalrood omslag halverwege juni 1938. Over het resultaat was Ter Braak zeer te spreken. Het liefst had hij al zijn boeken in een dergelijke uitgave laten uitgeven. Toch was hij bang dat Mephistophelisch 'in de schaduw' zou blijven, omdat Stols volgens hem 'een zakenman van nix' was en misschien wel zou vergeten om het boek in de handel te brengen! Maar op 15 juni was het boek, voorzien van Ter Braaks autograaf, in de boekhandel verkrijgbaar. Met als titel 'De duivel in zakformaat' werd Mephistophelisch in Het Vaderland aangekondigd, zodat 'De Commissie tot toekenning van de Wijnaendts Franckenprijs' het in haar zak kon steken...