Victor E. van Vriesland
aan
Menno ter Braak

Epe, 24 juli 1935

Epe (G.), 12 Juli 1935

Hotel Gude, Dellenweg

Beste Menno,

Hierbij Romein terug. Het is een uitstekend stuk, maar in een ‘maandschrift voor letteren en kunst’ hoort het niet; De Gids, Het Tijdschr. Voor Wijsbegeerte en historische tijdschriften zouden het zeker graag nemen, zoodat de kwestie niet is dat het elders geen onderdak zou vinden.

Erger is, dat het veel te lang is. Een dergelijk interessant stuk, dat het beste in brochure-vorm zou verschijnen, verliest veel van zijn waarde wanneer je het in drieën moet lezen. Dan verliest men de draad, en het is ook niet van de abonné's te verlangen dat ze eerst de vorige nummers nog weer eens gaan overlezen. Ik oordeel naar mezelf en ik voor mij persoonlijk moet je zeggen, dat als ik een stuk als dit afgekapt in een tijdschrift zou aantreffen, ik het, juist naarmate het mij meer zou aantrekken, zou overslaan, met de gedachte: dat lees ik later wel eens, als het volledig uit en (of) separaat verschenen is.

Om al deze redenen ben ik tegen; en het spijt me, dat jij Vestdijk, met wier ik het eens ben, hebt overtuigd en hij niet jou heeft overtuigd.

Nu het stuk is aangenomen, zou ik voorstellen: niet in drieën maar in tweeën - dat is tenminste iets minder hinderlijk. Verder heb ik dan nog een paar kleine opmerkingen. Een paar keer is sprake van, ‘deze voordracht’, ‘mijn voordracht’, de voordracht die ik deze avond voor u houd enz. Als Romein dezen vorm wil handhaven is er geen bezwaar tegen, mits hij als noot bij den titel aangeeft dat dit stuk oorspronkelijk een voordracht is, en waar hij deze heeft gehouden.

Verder, in de passage over Londen, is er eenige keeren sprake van ‘elektra’: (niet van Sophocles). Dat is een uitgesproken keukenmeidisme. Laat hij dat in godsnaam veranderen in electriciteit of electrische kracht.

Ik zie je maandag ter vergadering.

Hartelijk, je Vic.

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum