[p. 50]

Eerste matinée
Filmliga

Programma

1.CONFÉRENCE VAN DEN HEER ALBERTO A. DE CAVALCANTI Deze conférence wordt in excerpt vertaald
2.LA PETITE LILIE Harmonika-begeleiding
3.RIEN QUE LES HEURES Speciale muziekpartituur van Yves de la Casinière
PAUZE
4.LE TRAIN SANS YEUX Fragment. Zonder muziek
5.EN RADE Speciale muziekpartituur
[p. 51]

Toelichting

Cavalcanti

Begonnen als architect en als décorateur bij L'Herbier's film-experimenten heeft de jonge, nog geen dertigjarige Braziliaan Alberto A. de Cavalcanti zich in de laatste jaren te Parijs veel naam gemaakt.

Hij hielp mede aan de tot stand koming van L'Herbier's films ‘Résurrection’, ‘L'Inhumaine’ en ‘Feu Mathias Pascal’, aan Pearson's ‘Little People’ en vooral ook aan Delluc's ‘Galerie des Monstres’ en ‘L'lnnondation’. Van zijn zelfstandig werk als cinéast geeft deze middag een volledig overzicht.

Het zou onjuist zijn, in hem een modernist à tort et à travers te zien. Integendeel, hij verwacht van de film werkelijkheid, emotie en leven, geen abstracte formule. Zijn opmerkingsgave, in het bizonder voor détails, is romantisch maar scherp. Voor de tragiek van het banale heeft hij een detective-achtige speurzin. Hier liggen dan ook tot nu toe zijn grootste resultaten, zie ‘Rien que les Heures’, zie ‘En Rade’. Zijn zin voor plastiek, die hem aan de Hollandsche schilders verbindt, richt zich bij voorkeur op volkswijken en havenbuurten. In Bremen en Hamburg voelt hij zich meer thuis dan in het warme Zuiden en een zijner voorouders was een Hollandsche.

Met Cathérine Hessling, de hoofdpersoon uit ‘En Rade’, heeft Cavalcanti zoo juist een nieuwe film voltooid: ‘Yvette’, naar het gegeven van Guy de Maupassant. Deze film bevat echter talrijke concessies aan het gewone bioskooppubliek. De fotografische diepte van zijn opnamen is steeds het werk van zijn voortreffelijken opérateur en medewerker J. Rogers.

Cavalcanti over de film

In ‘Comoedia’ schreef Cavalcanti kort geleden het volgende, toen ‘Rien que les Heures’ weken lang met groot succes in de Ursulines geloopen had:

‘Men moet wel gelooven dat de smaak van het publiek hoe dan ook veranderd is, nu het belangstelling toont voor een film zonder intrigue en zonder een geweldige scène-ontplooiïng.

Lilian Gish heeft kort geleden in een interview gezegd dat noch de intrigue noch het praalvertoon het publiek werkelijk treffen, en zelfs ook de decoratieve kwaliteiten van het beeld niet, maar enkel en alleen de ontroering, die uit het werk zelf ontstaat: een nieuw soort ontroering, die men de “cinégrafische” kan noemen.

Het zou belachelijk zijn om de toekomst van de film tewillenvoorspellen, maar het is waarschijnlijk, dat haar toekomst ons in elk geval de mogelijkheid zal laten om de wetten dier cinégrafische ontroering te leeren beheerschen. Laten we hopen, dat dit zoo langzaam mogelijk gaat. Want deze zoo leven de kunst zou als zooveel andere haar macht verliezen, indien zij de volmaaktheid bereikte.’

La petite lilie

 
C'était un' gamin' de seize ans
 
Ayant perdu tous ses parents,
 
Une simple couturière
 
Sans toilette et sans manière,
 
Mais plus beaux que tous les trésors
 
Elle avait de blonds cheveux d'or
 
Et des yeux bleus de mystère
 
Plus précieux encor'.....
 
 
 
Refrain
 
 
 
Trottinant gentiment le matin, le soir,
 
Il fallait la r'garder passer sur l'trottoir,
 
Toute jolie
 
La p tit' Lilie
 
Et chacun se disait devant ses grands yeux,
 
Où semblait se r'fléter tout l'azur des cieux:
 
C'est un ang' qui pass' dans la vie,
 
La p'tit' Lilie.

Het is maar een doodgewoon straatliedje: drie coupletten met een sentimenteel refrein. Men zong het in 1911 in Parijs. Het kleine meisje, dat verleid wordt, dieper zakt en onder gaat. Cavalcanti maakte in een verloren oogenblik van deze ‘chanson vécue’ een kleine groteske, een grap in het marionetten-genre.

Deze film werd nooitvertoond. De Liga heeft hiervan de absolute première. Wij zullen hierbij een van onze bekende straatmuzikanten op het motief van ‘La petite Lilie’ laten improviseeren.

Rien que les heures

Slechts enkele uren: de wijzerplaat rond in het leven van de wereldstad. Een simultane uitbeelding door indirecte détails, het geweldige drama der uren in instantané's. ‘Alle steden zouden eender zijn, als hun monumenten niet verschilden’.

Deze film heeft geen hoofdpersonen, geen eigenlijke spelers. Er zijn typen, die op alle uren van den dag terug keeren: de oude vrouw, de krantenverkoopster, de prostituée, de apache. Er is ook geen synthese. Men telt alleen maar mee: de uren van de wereldstad.

Men kan tegenover deze film als geheel critisch staan. Maar zij boeit door het soms met fabel-

[p. 52]

achtige gevoeligheid getroffen détail, dat wij in het gewone leven, in onze wereldstad, voorbij plegen te zien.

Men lette vooral op de titel-maquette, - Cavalcanti begon als architect! - de vondst van de oogen der schilders op Parijs - een kenner ontdekt hier Marquet, Matisse, Vuillard, Utrillo, van Dongen en Foujita! - en het spel der vrouwelijke hoofdpersonen: Blanche Bernis als de prostituée en Nina Chouvalova als de krantenverkoopster. Men lette ook op de paradoxale, schrijnende humor: bloemen en vruchten uit de Hallen, die rhythmisch in aschbakken veranderen. De man in het restaurant, die zijn beefsteak kauwt, terwijl een vizioen op den bodem van het bord ons naar het abattoir verplaatst. De matroos met den jongen en de modepop uit Lafayette.

‘Rien que les heures’ is volgens Cavalcanti's eigen woorden bedoeld als een reactie tegen de absolute levenloosheid van den ultra-modernen ‘cinéma pur’ èn tegen het littéraire scenario.

‘Rien que les Heures’ is een der weinige films, die in Duitschland van belasting vrijgesteld zijn, daar zij op lijst der kunstwerken staan.

Een oordeel

Onze Parijsche correspondent M.H.K. Franken schreef destijds in ‘De Spiegel’:

‘Men zoeke achter ‘Rien que les Heures' niet dadelijk ingewikkelde problemen - het wil in de eerste plaats zijn een feest voor de oogen. Zeker, er steekt meer achter - ‘Rien que les Heures' is een der eerste voorbeelden van visueele lyriek, een kinematografisch gedicht, maar ik geloof toch niet, dat het in de bedoeling van Cavalcanti heeft gelegen ons een heele avond met ons ernstig gezicht te laten zitten. En het is een verademing, eindelijk eens verlost te zijn van het verhaaltje, eindelijk het pure rythme der beelden op ons te laten inwerken, eindelijk eens alleen te zijn met dit nieuwe wonder, dat ons het leven en de wereld op een ons ongekende wijze vertolkt’.

Le train sans yeux

‘De Trein zonder Oogen’ is een filmfragment naar den roman van den cinéast Louis Delluc: het gegeven van een trein, vol passagiers, die op een onbewaakt oogenblik losbreekt en in een razende vaart zijn noodlot tegemoet gaat.

Deze film - Cavalcanti's oudste - bestaat slechts in fragment. De intérieur-opnamen zouden in Duitschland vervaardigd worden, doch zijn nooit verschenen. Zij gaat zonder muziek.

En rade

‘En Rade’ (‘Op de Reede’) is de eerste film van Cavalcanti met de door hem naar voren gebrachte, prachtige actrice Cathérine Hessling. Zij verschijnt hier als meid in een Marseillaansche matrozenkroeg, begeerd door allen, door den dwazen ouden matroos en door den jongen man, die op zee wil gaan. In de haven en de oude straten der stad voltrekt zich dan een simpele intrigue, die eerst langzamerhand, maar des te inniger ontroert. Philippe Hériat, de apache uit ‘Rien que les Heures’, speelt hier den waanzinnigen matroos, die tenslotte in een brooze boot de haven uitroeit om in de golven den dood te vinden.

De film is volkomen reëel en opnieuw een afbakening tegen de uiterste avant-garde. Maar elk rhythme van zee, stad en haven is er in opgenomen en zij bevat de fijnste nuancen in zwarten wit-compositie, die de film geven kan.

‘En Rade’ is tevens een absolute première. De opvoering te Amsterdam is de allereerste.

 

H.S. en E.P.

 

DITMAAL GEEN NORICO!

[p. 53]



illustratie
FILMLIGA 1
BIJLAGE