Manifest Filmliga Rotterdam

WIJ WILLEN: de reeds begonnen ontwikkeling van de film tot filmkunst bevorderen door het organiseeren van een filmpubliek. Die van de bioscoop vervreemd zijn, willen wij terug brengen tot de film. Filmkunst geworden. De eerste stalen zijn er. Soms ziet gij ze in de bioscoop. Maar meestal liggen zij renteloos. Want zij hebben geen publiek. Wij zullen ze vertoonen. Voor U!

Wij zullen vertoonen wat er in de werkplaatsen der Fransche, Duitsche, Russische en Amerikaansche avant-garde, wat en waar ook, geëxperimenteerd en bereikt wordt. Maar ook zullen we oude, goede, doch te spoedig vergeten films herhalen. Op ons program staan films van: Robert Wiene, Fritz Lang, Lupu Plck, Paul Leni, Viking Eggeling, Hans Richter, onbekende Chaplinfilms, Erich von Stroheim, René Clair, Abel Gance, Marcel l'Herbier, Jean Epstein, Louis Delluc, Henry Chomette, Man Ray, Ferdinand Léger, A. Cavalcanti, Dmitri Kirsanoff, Victor Sjöström, W. Poedowkin, Alexander Sanin. Samen met de Filmliga Amsterdam en alle liga's, die in ons land nog worden opgericht, vertoonen we ze.

Wij zullen in het seizoen 1927-1928 twaalf Zaterdagmiddagvoorstellingen geven. Als gij het ons mogelijk maakt. Gij kunt het. Het lidmaatschap kost slechts f 8. - voor één lid en f 5. - voor elk volgend lid uit hetzelfde gezin. Maar wie meer geeft, doet beter!

Film is niet de loud-speaker van het tooneel. Van nu. Film is niet het licht-feuilleton. Van nu. ‘De film is een zaak op zichzelf’ (Ilja Ehrenburg). Aan zoo'n verre autonomie van de film zijn we nog lang niet toe. ‘De tijd is nog niet gekomen, waarop de kinematografie een zuiver en harmonisch kunstwerk voort kan brengen; elke film, die thans wordt vervaardigd heeft slechts tijdelijke waarde’. (M.H.K. Franken).

Nog wordt de film misbruikt. ‘Zooals men noch schaamachtig, noch bevreesd is voor hen, die men voor imbeciel houdt’ (Boccaccio). Hoe dat komt? Film, als techniek, is objectief. Film geeft geen namen. ‘Ik ga maar en ben’ (J.C. van Schagen). Mooi, leelijk, prul, wonder, doet er niet toe. ‘Het apparaat ziet zonder feil en zonder eenige onderbreking’ (Dr. Hans Cürlis). ‘Het kent geen deelneming’ (dezelfde).

Maar deze onverschilligheid van de techniek is schijn. Zie achter U. Met de toepassing van ledere nieuwe techniek werden de oude dingen leelijk. Maar nleuwe schoonheden bloeiden daarna. De film heeft veel tooneel en menige roman bedorven. Maar haar eigen schoonheid heeft nog niet gebloeid. Er was een begin, er waren beloften, soms, onverwachts, ontsprongen de bereiktheden ‘dartel en blank en nieuw van het gestoelte’ (J.H. Leopold). Maar uw belangstelling zal de ontwikkeling versnellen. Uw gebrek aan belangstelling hield haar tegen. ‘Later ga ik alle dagen naar de bloscoop’ (Josephine Baker). Gij ook?

Het Voorloopig Bestuur: