[p. 241]

Elfde voorstelling
Programma

PAUZE

1.JORIS IVENS: DE BRUG
2.DOUSCHENKO: ZVENYHORA
film inédit wufku (ukraine)
3.PREOBAZENSKAJA: DIE BAUERINNEN VON RJANZANJ
sovkino

Joris Ivens: De brug

‘De Brug’ dankt zijn ontstaan aan de nieuwe hefbrug over de Koningshaven te Rotterdam, die door Ir. Joosting werd ontworpen; en toch is mijn film ‘De Brug’ allerminst te vereenzelvigen met deze brug zelf. Want wat is een brug voor de film, een brug, die onbewegelijk op zijn plaats blijft liggen, tot een mechanisme er van tijd tot tijd een monotone actie in brengt? Niets. De brug was voor mij aanleiding. Ik zocht een object, en vond dat in Rotterdam bij de Koningshaven. Na eenige oriënteerende bezoeken ter plaatse, na verschillende klimpartijen met mijn toestel, na ongeveer 1000 meter ruwe opname achter elkaar, bestond de brug nauwelijks meer voor mij, was er een nieuwe brug ontstaan, die in mijn film een eigen beweging, onafhankelijk van de gezette tijden der realiteit, moest krijgen. Toen had het motief afgedaan, om vervangen te worden door de compositie. Het ruwe materiaal, de kostelijke 1000 meter, moest samengedrongen worden in mijn bewegingsschema, en inkrimpen tot de helft!

Aan ‘De Brug’ ligt, méér nog dan de hefbrug te Rotterdam, een scenario met zeer bepaalde visueele tendenzen ten grondslag. De toeschouwer moet, wil mijn idee eenigermate in vervulling zijn gegaan, bij het zien een zekere visueele bevrediging ervaren, die niet aan vaste gebeurtenissen, maar aan een geheel van beweging en contrabeweging ontspringt. In het scenario liggen de tendenzen opgeteekend, in het materiaal moeten zij tot uiting komen, en aan het materiaal ook moeten zij werkelijkheid worden. Men zal bemerken, dat, na de korte inleiding (titel, werkteekening, portret van den ingenieur, kamera, de essentieele werkmiddelen dus, als men het zoo noemen mag) alle samenhang met ‘werkelijke gebeurtenissen’ door mij geheel is losgelaten. Verschillende bewegingsmotieven gaan door de brug heen. Treinen rijden over de brug, schepen varen onder de brug, de brug ligt midden in de stad, de brug is een bewegende constructie, de brug is nu eens horizontaal, dan weer verticaal element; de brug wordt als functie gebruikt.

Het spreekt vanzelf, dat de filmpersoonlijkheid van de brug niet in de laatste plaats bepaald wordt door de middelen, die beschikbaar zijn om een film te maken. Het spreekt evenzeer vanzelf, dat ik met de eenvoudigste en goedkoopste middelen heb moeten werken, om mijn brug te bereiken; Hollywood interesseert zich niet voor films, waarin geen stars optreden, en filmkapitaal is niettemin zelfs voor het bescheidenste werk in bescheiden vorm noodzakelijk. Ik nam ‘De Brug’ derhalve geheel op met een z.g. ‘Kinamo’ apparaat, een kamera, die bij de speelfilmtechniek gewoonlijk als hulpkamera wordt gebruikt. Deze goedkoopere kamera heeft niet alle mogelijkheden van de grootere collega; zoo is b.v. het in-elkaar-vloeien van verschillende beelden in het algemeen zeer bezwaarlijk, al heb ik deze effecten toch eenige malen, waar ik ze absoluut noodig achtte, met moeite kunnen toepassen. Overigens was het niet mijn bedoeling een barokke film te maken, zoodat bovengenoemde effecten mij niet onontbeerlijk voorkwamen. Ik trachtte de beweging van ‘De Brug’ zoo streng en sober mogelijk te houden; de contrasten zocht ik in de statige rhytmen van de ijzerconstructies en de snelheid der treinen, die op de brug aanrijden. De film eindigt met een ‘absoluut’ motiefje, een lichtsignaal; het traditioneele ‘Einde’ heb ik weggelaten.

De opname en compositie van ‘De Brug’ heeft ongeveer drie maanden geduurd. Dank zij het onhollandsche voorjaarsweer in Maart, was de brug nogal gewillig. Men houde daarbij in gedachte, dat, hoe belangrijk de techniek van de opname ook zijn mag, het kernpunt van de film in de compositie ligt. De eigenlijke brug ontstond in de kinoscoop, in de studio, onder de schaar. De bewerking van het materiaal is een zeer belangrijk deel van de scheppende taak van den cinéast; en in de vervulling van die taak, naar beste krachten, liggen de perspectieven van de filmkunst.

[p. 242]

‘De Brug’ is een poging. Ongetwijfeld zal men er zeer verschillend oordeelen, of dit ‘de weg’ is, ja dan neen. Men zal misschien het psychologische element missen. Al dergelijke overwegingen van de critiek zullen mij niet anders dan zeer welkom zijn, omdat ‘de weg’ en ‘De Brug’, inderdaad, volstrekt niet hoeven samen te gaan. Ik zocht slechts de film zonder concessie; en men neme in aanmerking, dat met ruimere middelen zeker grooter technische volmaking mogelijk zal zijn.

Door Hans Brandts Buys werd voor ‘De Brug’ speciale muziek voor piano, occarino en trom, die ik voor begeleiding het meest geschikt achtte, gecomponeerd.

Ir. van Ravesteyn en Ir. Joosting ben ik een woord van hartelijke dank verschuldigd voor hun medewerking bij het stand komen van deze film. Zij hebben er onbaatzuchtig toe bijgedragen, dat uit de werkelijke brug te Rotterdam een andere brug werd gemaakt, die het werk van den ingenieur zeker minder systematisch, maar wellicht niet minder elementair aan het licht doet komen.

 

J.I.

Douschenko: Zvenyhora

Over de ukraïnsche film ‘Zvenyhora’ schrijft ons namens de ‘Wufku’ de Heer R. Wasyltschenko:

 

‘Zvenyhora’ ist ein ukraïnischer und kein russischer film. Die Ukraine, einst ein freier Staat von Russland um seine Selbständigkeit gebracht, bildet seit der Revolution einen föderativen Bestandteil der Sovjetunion. Die ukraïnische Kultur wird jetzt mit Unterstützung der Staatsbehörden gepflegt. Man erkannte in der Ukraine, dass der Film eine grosse Rolle im kulturellen Leben eines Volkes spielt. Der Film hebt das kulturelle Nivo des Volkes, der Film vermittelt dem Auslande die Kenntnis der anderen Länder und Völker. Diese Grundgedanken beherrschen auch den im ‘Wufku’ (Anfangsbuchstaben für die ukrainische Benennung: Allukrainische Foto-Filmzentrale) organisierten ukrainischen Film. Der Lehr- und Kulturfilm bereichert das Wissen des ukrainischen Volkes, der Spielfilm übermittelt ihm sein Leben in der Vergangenheit und Gegenwart und schöpft aus der reichen unkrainischen Litteratur seine Stoffe.

Zvenyhora, aufgebaut auf einem ukrainischen Mythus, stellt den Kampf der neuen Ukraine gegen die alte dar; es ist der Kampf um die Renaissance des Volkes, die mit dessen Siege endet. Meisterhaft verstand es der Regisseur Douschenko den Mythus mit der Wirklichkeit zu verknüpfen, einzelne Abschnitte des Mvthus mit den Entwicklungsetappen des Volkes zu vereinigen. Den ganzen Film durchlauft ein sehr harmonischer Rhytmus. In technischer Hinsicht ist in diesem Film - der ukrainische Film ist noch nicht volle 5 Jahre alt - der Fortschritt der Kinematographie bemerkbar. Wohl kaum mag, wenn wir z.B. den amerikanischen Film zum Vergleich heranziehen, der ukrainische Film in technischen Gesichtspunkten als vollendet aussehen; aber sein rasches Entwicklungstempo wird auch hier den Erfolg beschleunigen.

Ihr hier in Holland sehet von den vielen Völkern des Ostens, die ihr nicht kennt und deren Existenz sogar oft problematisch erscheint, den Film eines 40 Millionenvolkes, das nicht nur wirtschaftlich, sondern auch im kulturellen Leben berufen sein will in internationalen Massstaben eine Rolle zu spielen.

De productie der Ukraine

Wij lezen in de I.T.F.-brochure ‘Film und Filmkunst der U.S.S.R. 1917-1928’ de volgende paragraaf over de ukraïnsche productie:

 

In der Ukraïne besteht von den ersten Revolutionsjahren an die Ukraïnische Photo-Kinoverwaltung. Sie besitzt zwei Kinofabriken in Odessa und in Ialta (Krim). Zurzeit wird in Kiew eine grosse kinofabrik gebaut. Wufku gibt under Mitwirkung von 19 Aufnahmegruppen jährlich 30 Filme heraus.

 

Wij verwijzen overigens nog naar het artikel van Dr. Marko Bardach in ons derde nummer. De belangstelling der Wufku, en met name van den Heer Eugène Deslav (Parijs), artistiek leider voor West-Europa, in het werk der Filmliga had ten gevolge, dat wij dit jaar konden besluiten met de introductie van de hier te lande nog geheel onbekende ukraïnsche film.

Preobazenskaja: Die Bauerinnen von Rjanzanj

De regisseur van deze Sovkino-film is een vrouw die reeds eerder door een merkwaardige kinderfilm in haar land naam had gemaakt. Zij behoort, tegenover Eisenstein en Pudowkin, tot de naturalistische school, die ‘aus dem Leben heraus’ haar stof verfilmt. Wij beschikken helaas op het oogenblik van afdrukken niet over veel feitelijke gegevens omtrent de cineaste en haar voorgeschiedenis, zoodat wij ons voorstellen in het volgend nummer uitvoeriger op haar en haar werk terug te komen.

De eenvoudige geschiedenis, die onder boeren speelt, deels voor, deels na de revolutie, behoeft echter geen nadere verklaring.