Menno ter Braak:
Twee apostelen

De realiteit (als dit realiteit mag heeten: twee kunstenaars, die thans ‘in levenden lijve’ voor ons staan) heeft onze voorgevoelens geheel bevestigd. Zooals ‘Potemkin’ en ‘De Moeder’ zich verhouden, zoo verhouden zich de figuren Eisenstein en Poedowkin. Armzalige gemeenzaamheid, hun beider communisme! Wat bij den één de vorm is van een middeleeuwsche, genadelooze, gewapende godsdienst, is bij den ander slechts strijdbare humaniteit; en deze twee zijn tegengestelden, ook al worden zij gelijkelijk gedekt door den éénen naam. Wij hebben Poedowkin hooren spreken: een mensch, die zijn bezieling put uit een toevallige zekerheid. Wij hebben nu Eisenstein hooren spreken: een medicijnman, wiens bezieling staat of valt met een zekerheid, waaruit hij alle toevalligheid gewelddadig wegredeneert. Wij hebben Poedowkin hooren spreken: een kunstenaar, die recht op de geheimen van zijn métier afgaat, en langs dien weg de idealen van zijn belijdenis bereikt. Wij hebben Eisenstein hooren ketteren: een geniale propagandist, die met ideeën en idealen slingert en zoo en passant ook nog de kunst in zijn betonnen wereldbouw wil betrekken. Poedowkin mocht niet over politiek spreken, omdat de regeering het hem verbood; en men had geen moment het gevoel, dat hij zich bedwingen moest, of onvolledig was, door slechts over de geheimen van zijn magie te spreken. Eisenstein mocht niet over politiek spreken, omdat de regeering het hem verbood; en ieder a-politiek woord, dat hij zeide, iedere

illustratie
J.C. MOL'S MICROSCOPISCHE KRISTALLISATIES

technische vakterm, die over zijn lippen kwam, was een complete meeting van arbeiders- en soldatenraden. Poedowkin voerde het woord; en zijn rede over montage leeft nog voort, heeft nog indruk achtergelaten. Eisenstein trad op als leeuwentemmer; en de gedrilde ‘massa’ bewonderde zijn meesleepend spel, leefde mee met zijn hartstochtelijke koudheid, maar nam zich voor zijn aphorismen te vergeten. Poedowkin: een gentleman met gevoel en temperament. Eisenstein: een metselaar met verstand en véél temperament. Poedowkin: de man, die zich voorbereidt tot het filmen van echtbreukgevaren. Eisenstein: de theoreticus, die van zulke ‘Bettgeschichten’ naar de begrippen van Das Kapital is overgegaan. Poedowkin: die Baranowskaja en Bataloff kon beheerschen. Eisenstein: die slechts

[p. 502]

[40]

 

heerschappij over pantserkruisers en tractors begeert. Poedowkin zou bij gelegenheid ook wel eens een christen kunnen zijn. Eisenstein zou een christen bij alle gelegenheden lynchen. Poedowkin: bij de stormachtigste storm over Azië nog verdiept in den kinderlach van Mongolen, in de stille adoratie van een eenzame voor een geheim aquariumleven. Eisenstein: Aufbau, Massen, Aufbau, Massen, Aufbau, Massen, und jetzt machen wir Schluss, und in anderthalb Jahr werden Sie sehen usw. Poedowkin en Eisenstein: Dichter und Bauer.

Nu ik deze twee gezien heb, gezien in hun persoonlijkheid, nu weet ik voorgoed, dat de dichter en de boer dezelfde heilige idealen kunnen hebben, zonder dat zij daarom een grein van elkaars idealen kennen.

Nu ik Poedowkin gehoord heb over de montage en Eisenstein over de montage, weet ik voorgoed, dat men dezelfde montage-methode kan hebben, zonder iets te monteeren, dat gemeenschappelijk bezit is.

Maar God zag, dat het goed was, dit alles ‘communisme’ te noemen, en daarom zette Hij ook op dit alles één merk der uitverkiezing: F.I.M.-Film!