[p. 110]
Salome
Toen zij het hoofd zag van den bleeken man
dien zij gewacht had in de heetste nachten,
toen brak haar trots vertwijfeld om het
zachte,
dwaze glimlachen van zijn mond.
en van zijn keel betastte zij de wond,
en lachte, maar van binnen viel zij samen
als een bedorven vrucht, die 't wilde vuur
van hel en hemelen tezamen
niet meer weerstond dan één verzengend uur.
Louis de Bourbon