[p. 67]
Herinneringen
Opent de poort, herinneringen, 'k ben
geschonden
van een lange reis op zoek naar het gulden
vlies;
leeg zijn mijn handen want ik heb niets
gevonden,
en mijn hart zal luttel zijn en licht als
verlies.
Mijn hoop is uit, ik kom niet tot u om te
vinden,
mijn oog zal niet meer branden in mijn
aangezicht,
om geen van u allen zal ik mijn armen winden,
ik zal langs den muur staan in de schaduw van 't
licht.
Opent de poort, dat het gerucht van de stad kan
sterven;
'k weet het eind van 't begeeren, ik begeer niet
meer.
Opent, dat ik dit laatste bezoek niet moet
derven,
dat de dag mij niet vangt en ik nooit
wederkeer.
Herreman
vorige

