De handen van Pirandello

DE knoestige en wijsgeerige hand van Pirandello is niet één enkele hand; het zijn wel zes-en-dertig handen, gestyleerd en samengevoegd tot die ééne. Om den beroemd geworden spreektrant van den heer Jules de Gaultier te gebruiken, zou men Pirandello het zuivere type van een ‘Bovarique’ kunnen noemen.

Hij draagt ontelbare wezens in zich om, ontelbare neigingen, waarheden, verlangens en krachten, die met elkaar in botsing komen, die elkaar aanvullen en zich onderling vermengen.

Hoe zal ik de verstandslijn beschrijven met de vele vertakkingen, die duiden op zulk een sterk en soepel vernuft, dat het de tegenstrijdigste theorieën kan begrijpen, zich in de meest uiteenloopende personen kan belichamen en met zooveel gemak alle geestesrichtingen tot de zijne maakt, dat het hem in zijn ongebreidelde vlucht onmogelijk is zich binnen de enge grenzen van eene bepaalde opinie op te sluiten. Hoe zal ik de hartlijn beschrijven, welke de kenteekenen draagt van eene gevoeligheid, die reeds door den geringsten prikkel wordt getroffen; zijn hart, dat deernis gevoelt met alle menschelijke ellende, dat door vurige ovens gaat zonder zich te branden, dat met belangstelling de krankzinnigheid benadert en juist bijtijds weet te remmen met volmaakt gezond verstand en een juisten zin voor verhoudingen; zijn hart, dat, boven elke lichtgeraaktheid, iedere vreugde en iedere smart uit, aan gene zijde van goed en kwaad, vóór alles beschouwend blijft. Daarbij komt eene sterke neiging voor het philosophische en kritische; dit laatste zelfs ten koste van zijn scheppend talent.



illustratie
Luigi Pirandello

Hoe zal ik bovenal zijn duim beschrijven, die lang en krachtig is en toch zulke buigzame geledingen heeft, dat het schijnt alsof hij geen beenderen bevat; zijn duim, die alle slingerpaden van daadwerkelijke wilskracht kent en van een machtigen diplomatischen en zielkundigen aanleg getuigt, die elke zwakheid en ieder wapen van den tegenstander kent?

Als men hierbij de kiem van alle deugden en alle ondeugden voegt, van den innerlijken strijd tusschen droom en daad, tusschen twijfelzucht en mystiek, een groote vrijgevigheid, een vurig innerlijk leven en een rustig doorzettingsvermogen, dan zal men zich wellicht een denkbeeld kunnen vormen van die alles onderzoekende hand, waar tallooze tegenstrijdige neigingen overheerscht worden door een beschouwenden en kritischen zin.

MARYSE CHOISY