230. M. ter Braak aan E. du Perron
Rotterdam, 6 Oct. '32
Beste Eddy Met dat stuk van den Doolaard is het een gek geval: ik meende, dat ik het je al gestuurd had en merkte pas door je brief, dat het er nog lag. Waarschijnlijk, omdat ik er al over geschreven had. Je zult het inmiddels wel ontvangen hebben. Het is zoo bot, dat ik voor mij het geen verdere repliek waard vind; maar het aanbod van het pak slaag zou misschien met vijf regels te beantwoorden zijn (b.v. alleen adresopgave). Een weerlegging van zulke stukken lijkt me onnoodig en (behalve de slagen) zit er ook geen ‘eerezaak’ in, dunkt me. Ik heb zoo'n idee, dat die slagen ook nogal mee zullen vallen en voor 75% stijlfiguur in gletschervorm zullen zijn! Mij persoonlijk ergert dat
geschrijf over slaan honderd maal meer dan werkelijk slaan. Was den Doolaard onverwachts bij je thuis gekomen (hij woont inderdaad in Parijs!), om je te slaan, dan zou ik het tafereel belachelijk, maar niet onsympathiek hebben gevonden; dit dreigen (en dan na zoo'n stom stuk) is kwajongensachtig, en Borel, die er een ‘zedenbederf’ in ziet (hoor ik), heeft niet heelemaal ongelijk.* Als je er in het publiek op antwoordt, zou ik je aanraden, voor het effect, om zoo kort en scherp mogelijk te antwoorden: geen intieme hatelijkheden, die je hem ev. per brief kunt doen toekomen, geen ‘kryptisch’ nootje dus, maar een voor den lezer absoluut duidelijke tegenzet. - Vic vertelde me gisteren, dat Anthonie in De Stem van deze maand een erg kinderachtig tooneelstukje moet hebben geschreven, waarin jij, Greshoff, Slauerhoff en ik optreden. Volgens Vic was het beneden peil; ik hoop het vandaag of morgen op het leeskabinet te zien. Verder vertelde hij me nog, dat Lichtveld Ter Zake heeft besproken en in een (volgens hem aardig) stuk heeft afgemaakt. Als het in de N.R.Ct. komt, zal ik het je sturen.
Forum van deze maand was mager van volume, maar verder wel afwisselend. Minne valt me erg mee, na herlezing! De poëzie is goed ditmaal. Blijstra blijft dwingend middelmatig; dit soort schijnt wel zijn maximum te zijn, als je die laatste novelletjes vergelijkt. (misschien is hij het, die ons bij de leesportefeuilles ‘invoert’!) - Het stuk Coster lijkt mij ditmaal het minste; afgezien van de uitstekende stukken over Couperus en Multatuli is het als los artikel te veel ironische commentaar en te weinig conclusie: in een boek dus een goed intermezzo, om het laatste oordeel voor te bereiden, maar afzonderlijk niet zoo inslaand. Mijn smaak zegt me, dat in het volgend nummer de groote afrekening moet komen. Maar wat nu, als de heele rest nog ± 45 pag. wordt? (Bouws schatte het daarop). Zelfs met het vel extra komen we er dan niet. Ik zou je dan toch aanraden, om Schetsboek te laten vervallen en dadelijk op de eindafrekening over te gaan. Dit dus geheel onafhankelijk van de ruimtequaestie, of de vervolgen in December. Mijn lezers-instinct zegt me: het moet nu met een knal uitzijn. Nemen we b.v.
Schetsboek in November en de rest toch in December, dan geloof ik, dat je het goede moment, om de laatste klap te geven, verzuimt. Vooral waar die klap zoo driedubbel aankomt. Ant had onafhankelijk van mij hetzelfde gevoel. Waar het geheel nu in ieder geval als boek uitkomt en Schetsboek toch ook al gezet staat, lijkt me dit ev. weglaten geen onoverkomelijk bezwaar meer. Ik heb aan Greshoff al over de N.V. geschreven. Ant en Wim hebben al financieele assistentie toegezegd; Bouws natuurlijk ook**, al gromt hij nog wat na over de voetveeg. De quaestie is nu: hoe. Ik denk ook, dat Zijlstra de exploitatie zal weigeren. Mij lijkt dan het best: Nijgh & v. Ditmar laten drukken, omdat dat wel het goedkoopst zal uitkomen en voor correctie het gemakkelijkst is, en dan een boekhandel of klein uitgevertje opscharrelen voor den naam, die voor de verkoop percenten krijgt. Het zal dan wel een snertexploitatie worden; maar dat dondert niet, het gaat hier om het feit van de uitgave en de verkrijgbaarstelling als boek.
Maandag heb ik voor de V.U. in den Haag uit eigen werk gelezen, d.w.z. het proza van v. Haaften aan een 150-tal oudere dames en aanverwanten in het gezicht geslingerd. Het wekte ontstemming, een net heer liep weg.[...]
Wim is zoo handig geweest, zijn promotie op 2 Nov. te zetten, wat allerongelukkigst uitkomt met mijn toer naar Parijs. Ik ben nu bezig den dag te verschuiven naar 3 Nov., hoop, dat het lukt. Lukt het niet, dan moet ik Dinsdag met den nachttrein weer weg. In ieder geval houd ik me aan Zaterdag. En mijn eigen eten kan ik heel best betalen, maak daarover geen zorg! Als Dumay in Januari in Forum verschijnt...
Ik heb het citaat over de knapenliefde nagelezen in Proza II, maar geen verkeerd lezen kunnen ontdekken. Je hebt alleen tegen den toon van Coster geprotesteerd en dat komt volkomen uit. Zoo erg veel voel ik niet voor de opname van het stukje van Esser; we zouden dan werkelijk bulken van Coster!
Dezer dagen begin ik bepaald weer te schrijven. Vanavond wil ik het hoofdstuk Marie-klap-George omwerken. Dan: ‘Waarom men op zijn dertigste jaar nog schrijft’. - Pleizierig (ik voel
dat als een persoonlijk pleizier), dat je Schopenhauer als Erzieher al beter vindt. Want het wordt nog veel beter, reken daar maar op! - Over de acteur staat allerlei goeds in Die Fröhliche Wissenschaft, maar vooral: Aph. 361 (Vom Probleme des Schauspielers), op pag. 272. Een hoofdstukje, speciaal geschreven voor groote acteurs als Louis de Vries en andere Saalborns (‘welcher gute Schauspieler ist heute nicht - Jude?’). Ik beveel je trouwens dat heele boek erg aan. Als je het gelezen hebt, vraag je je af, of het werkelijk in 1882 geschreven is.
Voor vandaag genoeg. Ik moet dadelijk weer doceeren! hart. gr. voor jullie beiden je
Menno
* Om andere redenen dan hij zelf meent, vermoed ik!
** X. heeft vol afschuw geweigerd! X. is gechoqueerd door den persoonlijken toon. Er is sedert Multatuli en Huet niets veranderd!