Menno ter Braak
aan
H. Marsman

Tiel, 21 oktober 1926

Tiel, den 21. X 1926.

Gisteren liet Dick me je In Memoriam Gerard Bruning lezen; voor eenige dagen las ik fragmenten van je stuk over Rilke. Conclusie:

Je kunt nu voor je latere biografen niet anders meer doen dan ten spoedigste zitting nemen in de Heilige Vesting, waarvan je je tegenwoordig openlijk als Verdediger, Apostel, etc. opwerpt. Tenzij je flink inconsequent bent.

Mijn paganistisch hart treurt en hoopt, dat je als wijlen Radboud je voet nog op het laatste moment uit het doopvont zult terugtrekken. Bedenk toch in godsnaam wat het botte complex Ecclesia is en keer tot ons terug! Maar doe jedenfalls één van tweeën en laat je niet door het publiek als een verteederde onbekeerde bekeerling aangapen. Wat mij betreft: nog steeds liever Turksch dan Paap; maar nog liever Paap, dan deze halve adoratie, deze reclame voor een zaak, waar je geenn aandeelen in hebt.

Neem me deze ontboezeming niet kwalijk; maar zóó ben je levensgevaarlijk voor beide partijen!

Beste gr. t à t

Menno

N.B. Coster schreef me eergisteren, dat hij mijn stuk accepteerde.

Origineel: Den Haag, Koninklijke Bibliotheek

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie