H. Marsman
aan
Menno ter Braak (Rotterdam)
8 april 1933
B.M.
Ik had die ‘botheid’ veel meer moeten beperken in mijn brief. Mocht het je gehinderd hebben, wat ik eenigszins geloof na je brief, wees er dan van overtuigd dat die mij op mijn beurt érg hindert, en aanvaard die [term] alleen met restrictie (ik schrijf je nog welke).
Ik zal zoodra ik tijd heb je brief uitvoerig beantwoorden, want eenerzijds praten we erg langs elkaar heen en aan de andere kant staan er dingen in die ik graag ten scherpste wil tegenspreken (al is dan ‘[weer]leggen’ wel niet mogelijk.)
Ik hoorde nog niet van Eddie over Angèle. Het wordt [nu] spannend! Mocht Roelants ook tegen zijn, wil je dan [z.s.m.] mijn voorstel ter sprake brengen, om althans de 2 ‘gesprek’-hoofdstukken te nemen? -
Ik ben deze dagen erg bezet met de juristerij, ook vanmiddag en morgen, maar ik hoop je nog voor Paschen te kunnen schrijven. Wij zijn dan in Lunteren. En jij? Een ontmoeting zou goed zijn!
hart.
H.
Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum