D.A.M. Binnendijk
aan
Menno ter Braak [Berlijn]
Amsterdam, 19 maart 1927
Amsterdam: 19 - Maart
Beste kerel. -
Hoe gaat het? Ik ontving vanmiddag, bij mijn thuiskomst na volbrachte weekslavernij, je kaart. Jammer van dien Hasenclever. Toch doorzetten: het werken aan zoo'n stuk wekt vanzelf nieuwe ideeën die weer op hun beurt vruchtdragend het werk verrijken. Het is zoo jammer, dat ik geen vrijen tijd heb. Eerst heb ik verlangd naar drukke bezigheden om weer ijver en drift te krijgen. Nu heb ik die, zelfs volop, en de gelegenheid ontbreekt me om alle goede mogelijkheden des geestes ten uitvoer te brengen. Wisselwerking, die weer eens overduidelijk het principieel tekort van het leven aanwijst; de erfzonde van den tijd is wel de smartelijkste doem die de Eeuwigheid ons heeft opgelegd. Ik wilde nu aan mijn roman werken, misschien lukken er een paar verzen, die in aanleg aan het ontkiemen zijn. Wie weet...
- Ik zal blij zijn, als je terug bent. Er is in dezen tijd zoo ontzettend veel gebeurd met me, waarover wij anders uitvoerig gepraat zouden hebben. Als ik alles naga, zooals het is gelopen met mijn liefdesavonturen, voel ik mezelf niet alleen een schoft, maar, wat erger is, een gek! Het valt werkelijk alleen maar mondeling te behandelen. Op het oogenblik ben ik op zeer eigenaardige en onverwachte wijze... gelukkig. Je gelooft het niet, maar ik heb een vrouw van wie ik veel houd, waarop ik verliefd ben, die gek op mij is, die van Den Haag waar ze speelt en tijdelijk woont, telkens een nacht overkomt om bij me te zijn hoewel ze feitelijk daar niet weg kan... altemaal vreemde en tumultueuze dingen in mijn toch al gejaagde leven, waarin ik me beter gevoel dan ooit. En dat terwijl ik me rot naai!; hoe ik het fysiek volhoud, mag god weten. Daarbij zit ik ontzettend in de rats voor ‘gevolgen’. Je snapt: het is weer gaande.
Intusschen is Emmy in Londen getrouwd en gisteren teruggekeerd. Ik heb, in algemeene termen, mijn zonden gebiecht en zij zijn vergeven. Tot de illusie weer voor me breekt en ik, naakter dan ooit en berooider dan in mijn grootste eenzaamheid, bij haar terugkom,... om niets te ontvangen maar om het arme geluk te gevoelen van het enkel geven en verslaafd zijn. -
Hoe is het met Jo? Je schrijft daarover te weinig. Of kan dat niet?
Mijn moeder is hier drie dagen gelogeerd. Ze moest eens even eruit en nu ik kapitalist ben, heb ik haar uitgenoodigd op mijn kosten in American te gaan logeeren. Het houdt natuurlijk erg op: wij moeten samen uit voor zoover ik tijd heb.
Op ‘De Kring’ heeft de fransche film ‘Rien que les heures’ van Cavalcanti gedraaid. Erg verrukt ben ik er niet over, maar de volgende week zal er toch een artikel over in de Tel. verschijnen met foto's; meer een algemeen praatje over de nieuwe richting van de film, en deszelver gedeeltelijke resultaten in dit product. Dat moet ik nog schrijven, maar de tijd is niet ruim. Zulke dingen moet je 's avonds, in je z.g.n. eigen tijd doen!!
Voor I.10 zal ik een kroniek over het Vl.Volkstooneel schrijven: Franciscus viel niet mee, maar zoo'n stuk geeft altijd tot bespiegeling en probleem-stelling aanleiding en dat is net iets voor A's krant. (Uitstekend artikel over Shaw etc. in de Groene! Hoeveel betalen ze daar nou voor?) -
‘De Stem’ is blijkbaar op mijn opinie niet gesteld: waar gaan we heen?: waarheen na afloop... de Japansche theetuin of de ‘Zwembroekjes’. Jawel. Daar gaat Dirk altijd zelf naar toe in den Haag, héél stiekum.
Voor sceptiek houd ik - helaas - geen tijd over. Ik lijd aan een gemis aan meditatie, aan contemplatief leven. Dit bestaan leert snel en vehement reageeren op realiteiten, raak samenvatten, maar het laat geen gelegenheid tot verdieping in de bestaande stof: verrijking is uitgesloten, je moet met eigen gevestigde rijkdom de verschillende feiten benaderen: uit de feiten zelf iets puren kan niet. Dat heeft ook zijn goede, gezonde zijde. Grübeln komt niet voor. Je moet voort. Het is zaak een kern van gesloten stilte met je mee te dragen, waarin je duiken kan, als het even mogelijk is. Het gaat n.l. erg makkelijk om je heele ziel te vergooien aan, om je heele wezen in te zetten òp: de praktijk. Dat is: oppassen! Je ziet gauw de onbenulligheid en betrekkelijkheid over het hoofd. -
De Cherubijn is terecht. Hij was voor P.C. weg: d.w.z. hij kwam niet meer op de Red-verg. en zond geen copy. Dat heertje heeft ook de lente in zijn toch al erotisch hoofd. Vandaar.
Blijf vooral voor de Bladen schrijven; we hebben dit No met kunst en vliegwerk bijeengebedeld. Zoo mag het niet gaan. Je stuk over Henny las ik niet. Je zendt alles naar Van Wessem. Die ik - tusschen haakjes - tegenwoordig mag tutoyeeren. Het heeft rond twee jaar geduurd!
Die vertaling van Virgo vind ik heel slecht. - Erts verschijnt over 1½ week. Dit keer Valentijn's schuld.
Kerel, tot over veertien dagen, goddank!
Hartelijke poot
je Dirk
Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum