D.A.M. Binnendijk
aan
Menno ter Braak (Eibergen)
Amsterdam, 12 augustus 1928
Amsterdam, 12 Augs '28
Beste Menno,
Ik zou graag den 16en komen, maar weet niet, of ik dan al weer in den Achterhoek zit en bovendien: of ik reisgeld heb. Dit laatste kan ik ondervangen door per fiets te komen. Laten wij dus afspreken, dat ik in de door jou genoemde tijdruimte een paar dagen kom. Het is zoo moeilijk uit te pikken, want vóór 1 Sept. moet ik ook weer naar A. om mijn rommel in te pakken. Het wordt een heele verhuizing. Daar schiet mij ineens te binnen, dat je nog niet weet, dat E. en ik, veiligheidshalve en door geldgebrek gedwongen, ons plan om samen te gaan wonen in Soestdijk hebben gewijzigd. Zij blijft nu voorloopig in A'dam, en ik kom bij Prins in huis. Wij zijn daar verleeden week een dag geweest: ik krijg een groote kamer met balcon, uitzicht in het bosch, en voor een zeer civiele prijs, zoodat ik, ter bestrijding van de noodige installatie-kosten en voor de huwelijksreis naar Londen in de Kerstvacantie, iets op zij kan leggen.
Vandaag en gisteren was Henny Marsman hier, - goed op dreef.
Over allerlei meer intieme aangelegenheden, jou en mij betreffende, beter mondeling. Ik begrijp hoe je de pest in hebt over H's vernieuwingsplannen, die natuurlijk geen kans van slagen hebben. Ook hier maakt de toestand - het nooit heelemaal met zijn beiden alleen-zijn - mij nogal prikkelbaar, en bij vlagen zou ik liever wegloopen. Het is ellendig - ook voor Beer tenslotte, dat wij niet ertusschenuit kunnen trekken voorloopig. Dit geeft toch een zekere troebelheid.
Tot spoedig in elk geval. Ik schrijf nog wanneer ik precies zal aankomen. Mocht het mislukken, reis jij dan naar Zutfen. Het ‘prepareeren’ neemt godbetert bijna al mijn tijd in beslag.
Hartelijke groet van Enny en een poot van
je Dirk
Groeten thuis!
Zag je al die vacatures? Ik weet niet, of ik ook zal solliciteeren. Mij dunkt: als ik Vor der Hake zeg, dat ik het naliet, dat hij zich dan ‘moreel’ ietwat gebondener zal voelen.
Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum