Menno ter Braak
aan
D.A.M. Binnendijk (Baarn)

Rotterdam, 24 november 1930

24 Nov. 1930

Beste Dirk

Hierbij een reactie op je ‘Prisma’, waarvoor hartelijk dank! Ik had het al bijna in een winkel gekocht, maar vermoedde, dat je het me zou zenden.

Nu, ik las dadelijk je inleiding en werd daarop zoo vurig polemisch, dat ik tusschen 4 en 8 Zaterdag bijgaand stuk schreef. Ik zend het je hierbij, met het verzoek, het in De Vrije Bladen te willen plaatsen. De omstandigheid, dat het een publicatie van een redactielid betreft, zal, gezien den algemeenen vorm der polemiek, in dit geval wel geen bezwaar zijn.

Het kostte me eerst veel moeite, de te bestrijden figuur ‘Binnendijk’ los te maken van je persoonlijkheid als vriend, maar het is me toch gelukt, die splitsing te volbrengen. Daarom schreef ik ook met opzet zoo scherp en fel mogelijk, wetend, dat onze relaties daar best tegen kunnen, ook als A.M. de Jong dat (met zijn minderwaardigheidscomplexen) niet zal willen gelooven. Aan een ‘critiekje’ van mijn kant zou je in dezen niets hebben. Je weet, dat ik het flagrant oneens ben met je beginsel en dat ik dat ook als de bron van je gebrek aan eigen schrijfkracht beschouw. Juist, omdat je inleiding bijna volmaakt van bouw en systeem (dogma) is, wil ik niet via details tot critiek komen, maar van de basis uit. Er spreekt uit het heele stuk de verhevenheid (m.i. pseudo-) van den Dichter, die (je zegt zelf trouwens: ‘losgeraakt’) in de cultus van zijn ‘burgerlijk’ product zijn fetisch heeft gevonden en zoo zich heeft veiliggesteld, eigenlijk precies als een katholiek. Vandaar dan ook, denk ik, dat je aan het verschil tusschen katholiek en heidensch bijna geen woord verspilt. Die fundamenteele tegenstelling heeft geen belang voor je, wel de formeele der poëzie. Dat is m.i. een grondfout, waaraan ik niet speciaal aandacht heb gewijd in het stuk zelf, omdat ik niet voor een maniak wil worden gehouden. Enfin, de verdere argumentatie vind je in de tekst zelf. Het is misschien een vooruitloopen op je stuk over het Carnaval, dat misschien een uitwerking zal kunnen worden van de bezwaren, die je tegen mijn oordeel hebt.

Ik stuur je het artikel in het volle vertrouwen, dat je zult begrijpen, dat ik het scherp moest schrijven, om te kunnen zeggen, wat de grondverschillen tusschen ons zijn. Het is struisvogelpolitiek, die te verzachten; aan de emotioneele zijde van vriendschap doet deze scherpte trouwens niets af of toe. - Jij zorgt dus wel voor de verdere behandeling in de redactie?

Gisteren prevelde ik voor de radio over Alie Smeding, dewelke eerst een poging had gewaagd, mij te ‘beïnvloeden’, door me een persoonlijk bezoek te brengen! Ik heb me daardoor overigens niet laten weerhouden, haar af te tuigen, tot groot vermaak van de lyceumventjes, die aan de diverse loudspeakers hingen. Het is vreselijk, om er 15 bladzijden van te moeten maken, aangezien tien woorden voldoende zijn om te zeggen, dat het boek een stinkend prul is. - Na afloop was ik den heelen dag bij Jo; het was een wonderlijk, verrukkelijk weerzien na alles, wat er tusschen lag. Onze verhouding bleek plotseling weer nieuwe, fonkelnieuwe facetten te hebben!

Wat doe jij op het oogenblik? Wanneer gaat de verhuizing beginnen?

Groet hartelijk Enny, ook van Truida. Zelf, in dit speciale geval, een extra-stevige poot van

je

Menno

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie