Menno ter Braak
aan
Ant Faber [Zutphen]
Rotterdam, 3 maart 1932
R’dam, 3 Maart’32
Beste Ant
Snel even een omgaand antwoord op je brief, waarvan ik de eigenlijke beantwoording maar tot Zaterdag uitstel. Luister even: ik ben vrij slecht gekapitaliseerd, door samenloop van allerlei betalingen. Is het erg voor je, als je naar den Haag komt? dan kan ik reis- en hotelkosten vermijden (ik heb een, zij het dan niet-echt ‘gezin’!). Ik weet bovendien niet, hoe laat ik precies van dien inspecteur weg kan, want het kan op dat spreekuur angstig vol zijn. In ieder geval ben ik om 4 uur wel klaar, tusschen 5 en 6 bevind ik me, nog geheel onder den indruk van het officieele bezoek, in Riche. Gaan dan samen eten. Zonder tegenbericht reken ik er op!
Het geld-argument hindert me erg, maar ik kan er niets aan doen, het is deze maand ‘donderen’. Gelukkig is het mijn laatste stommiteits-afbetaling, deze maand.
Tot Zaterdag dus! Kom maar vroeger dan 6 uur.
Hart. gr.
je Menno
Bedenk onderweg eens, wat je van de ‘paddestoelenverantwoordelijkheid’ uit het Démasqué denkt.
Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum