Ant Faber
aan
Menno ter Braak [Rotterdam]

[Zutphen], [12 maart 1932]

Beste Menno.

Zeer bedankt voor je brief; verontschuldiging voor langademigheid is niet noodig, 't viel mij niets te lang.

't Verschil is ook niet zoo groot, als ik wel eens vreesde, al ben ik het natuurlijk niet heelemaal met je eens. Mijn term, gewoon mensch, moet je lezen gewoon ‘mensch’ voor ‘mensch’, ‘gewone menschen’ bestaan voor mij ook niet. Verder hebben mij vele dingen gerustgesteld, ben het er zelf voor een groot gedeelte mee eens. We praten er in den Haag nog wel over.

Ook bedankt voor ‘het portret’. Maar dit was mijn bedoeling niet al aanvaard ik het dankbaar. Ik had het oog op de foto van je schrijftafel met alleen jou handen erop; 'k weet zeker, dat er twee van waren en deze trof mij bijzonder. Het andere is trouwens goed in z'n soort, alleen het soort is me te plechtig. Zie dus maar eens. 'k Ben veeleischend!

Ik prefereer natuurlijk Dinsdag, ga dan Woensdag mee naar de kamer. In de Telegraaf van Zaterdagavond (vanavond) staat een portret van de Pipa voor de rechtbank, geteekend door Jo Spier, 't is niet erg goed. 'k Neem het wel mee naar den Haag. Laten we dus afspreken, dat je Dinsdag in den Haag komt met de trein van 3.09. Ik ben dan aan ’t station. <Zoo niet, dan kom ik in ‘Riche’.> Eerder kan niet, want ik ben er pas om 1 uur. 'k Vind het genoeglijk! Als ik geen bericht krijg reken ik er dus op.

Tot ziens.

Hart. gr.

Ant

 

k Ben dinsdag Bleiswijkstraat 65, Koiter.

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie