Menno ter Braak
aan
Nijgh & Van Ditmar N.V.
Den Haag, 12 maart 1940
Den Haag, 12 Maart 1940
Kraaienlaan 36
B.Z.
Het lijkt mij zeer ongewenscht, dat door vertraging onzerzijds de uitgave van de eerste deelen Slauerhoff zou worden vertraagd. Anderzijds is het natuurlijk wenschelijk, dat de correctie zoo nauwkeurig mogelijk geschiedt. Ik zou daarom dit willen voorstellen:
De tweede revisie moet natuurlijk gedaan worden; maar aangezien Du Perron, die zeer goed op de hoogte is van Slauerhoff's poëzie, bereid is al het gezette door te nemen, lijkt het mij het gemakkelijkst, als hij tevens die tweede revisie doet. Essentieele fouten zijn dan door Lekkerkerker toch al weggewerkt; het kan alleen op kleinigheden aankomen, die Du Perron zeker niet zullen ontsnappen, aangezien hij bijzonder nauwkeurig werkt. Zend mij dus de proeven op, dan wordt er zoo min mogelijk tijd verloren. Ik zal Lekkerkerker hierover schrijven.
De copij van de twee laatste stukjes nov. proza, waarover de heer Meijer mij d.d. 7.3.40 schreef, houd ik liever nog even hier. Wij moeten nog even precies uitmaken (met de geheele commissie) wat er van de verhalen in de Verz. Werken moet worden opgenomen en wat ev. niet. Als er tijd vrij is om te zetten, kan men mischien vast aan de romans beginnen.
m.h.gr.
tt.
Doorslag: Den Haag, Letterkundig Museum