E. du Perron
aan
Menno ter Braak
Gistoux, [9 juni 1931]
Gistoux, Dinsdag.
Beste Menno,
Bouws zal je gezegd hebben dat ik weer aangename dingen hier doormaakte. Mijn duim is minder pijnlijk nu, en ook minder gezwollen, maar nog stijf. Anders had ik je ook eerder geschreven.
Dank voor je essay dan. Er staan uitstekende stukken in, maar ik geloof dat je te vroeg bent uitgeschreven; n.l. je geeft heel goed aan wat ons tegenstaat, maar je moest nu probeeren vast te leggen wat ons aantrekt, wàt ‘le bon genre’ is. Dat vind ik hier niet genoeg in, en dat was, uit essayistisch oogpunt vooral, de moeite waard. Voeg er dus nog 2 of 3 hfdstn. aan toe; lees bv. Donker's gewauwel (dat van den bezonken, soliden, Hollandschen literator) over Marsman en mij (in de N.R.C.), ga vandaaruit weer schrijven. Ik ben er zeker van dat, als je het stuk nog wat aanhoudt, je vanzelf er nog van alles aan toevoegt. Het moet ook worden de apologie van de z.g eenzijdigheid. Vgl. de idiote conclusie van Donker: ‘eenzijdig, dus schraal van leven’. Verklaar hem (ik bedoel: de zijnen) dat hùn algemeenheid juist verdomd oppervlakkig en schraal is.
Ik stuur je het stuk hierbij terug. Als de V.Bl. ‘hervorming’ doorgaat, moet dit stuk in de eerste nummers, als een soort manifest. Ik schrijf mijn inleiding dan bij de uitgave in boekvorm, later - en misschien ook reeds in het tijdschrift, maar dan in een volgend artikel, als ‘reactie’.
Ik heb nu nog steeds geen zier lust tot artikelen schrijven, nauwelijks tot brieven beantwoorden. Ik merk dat ik allerlei menschen eig. net zoo goed niet beantwoorden kan (Otten, die mij een briefkaart schreef, Kramers, etc.) Wat is de ‘levende literatuur’ toch ontmoedigend! Ik had 2 jaar geleden in de hervorming van de V.Bl. moeten vallen, toen ik vol vuur was. Ik geloof dat de vrucht bij mij nu rijp is - om met jou te spreken - en afvalt, of althans op het punt staat af te vallen. Dat gezwam van zoo'n Donker treft me als een onvermijdelijk kwaad. Als hij ook al werd als wij, zou ik mij ontevreden voelen; zulke ouwehoeren, die vooruit al gelijk hebben, moeten er immers zijn! dat zij zich daarvoor niet schamen is hun zaak. Zij streven naar waarden, die voor ons geen waarden zijn: de waardigheid, in de eerste plaats, het welslagen, de publieke consideratie, enz. - Als nu iemand komt, die zegt dat zijn leven het buiten deze kapstokken wil stellen, zelfs als hij schrijft, kijken ze verwonderd; maar hoezeer terecht! Wat Coster en Donker willen, wat de rechtvaardiging moet zijn van hun bestaan, is voor ons snert; maar geef nu aan waarom wij gelijk hebben, en je bent de kraan der (onwaardige) essayisten.
Later, mondeling meer. Misschien schrijf je je stuk nog geheel anders, d.w.z. breid je het aanmerkelijk uit, als we er in details over hebben gesproken (niet zoozeer over het stuk, als over het gegeven). Maar kom daarvoor hier, dat is veel beter. Zooiets moet, vind ik, door gesprekken ernaast, levend gehouden worden; een bepaalde volgorde is niet absoluut noodig, men kan nog van alles zeggen, zonder aan de reeds bestaande hfdstn. afbreuk te doen. Je definitie van: door het aesthetisme heen gaan, inpl. van daarvan terug te keeren, is zéér juist; uitstekend vind ik ook het stuk over Vondel. En zoo meer; - maar je essay is te negatief; ik zou ook onze z.g. negatiefheid positiever verdedigd willen zien, en ik heb heusch het gevoel dat je alleen maar te vroeg bent opgehouden. Leg het stuk weg en neem het later (als je bv. hier bent in Juli) weer op je schrijfmachine. Geef het in ieder geval nu nog niet uit; maar in de V.Bl., zoodra wij de nieuwe redactie vormen.
Overigens gaat alles hier weer als vroeger. Ik blijf nog een week of tien dagen, zeg dus ook aan Truida dat ze mij hierheen schrijft. - Ik doe niets dan feuilletons lezen van Couperus: soms alleraardigst, maar goeie hemel, wat is daar toch ook een lullekoek bij! Vooral als je een heele serie doorneemt, als ik nu, wordt het soms wel erg bedroevend. Schrijf me gauw weer eens. Een hand van je
E.
Je moet absoluut kennis maken met Paul Méral, die wel de aardigste spreker is, die ik hier in België in mijn buurt heb. Wanneer kom je?
Zie ook de geactualiseerde versie van het notenapparaat van de brieven-editie Van Galen Last (1962).
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag