Menno ter Braak
aan
E. du Perron
Rotterdam, 28 april 1932
R'dam, 28 April '32
Beste Eddy
Vergeef mijn lange zwijgen (lang, voor ons dan). Ik werd zijdelings in een echtscheiding gewikkeld en had daar rijkelijk het land over, omdat het geval me werkelijk ter harte ging (mondeling meer).
Ik was zeer verrukt over Vestdijk's essay! Van de stoplappen enz., die jij mij signaleerde, heb ik eigenlijk niets gemerkt. Het stuk heeft me van a tot z geboeid, hoewel ik niets afweet van Emily Dickinson. Juist dat beetje philosophisch parfum doet mij zoo goed! Het is weer eens iets heel anders dan jouw of mijn tegenwoordige stijl, het is werkelijk origineel in den besten zin. Ik vind essay en verhaal op hetzelfde peil staan, volkomen Vestdijk. Ik geloof, dat we in dezen man de rechtvaardiging alleen al van Forum kunnen zoeken. - Natuurlijk schreef ik hem dadelijk. Hij antwoordde alleraardigst; zijn briefstijl is ook al best! Over jou schrijft hij, dat je voor hem geweest bent ‘een soort causticum, een bijtend, geconcentreerd vocht, dat alle overtolligheden uitbrandt’. Uitstekend geformuleerd! Dat is precies je invloed op philosophische Germanen onder woorden gebracht. En ook de reden, waarom je de Thony's en Theuny's zoo ergert. Zij willen allang niet meer gebeten en uitgebrand worden. Zij willen zingen en gezag hebben onder de burgers. - Ook schreef hij over de verhouding van Een Voorbereiding en Hampton Court goede dingen.
De teekening voor het Carnaval lijkt me in aanleg heel goed. Maar er moet inderdaad iets Cocteau-achtigs in de uitvoering komen. Hoe doe je dat?
Bouws gaf me je sonnetten. Ik vind ze géén van beide bijzonder. St. Just heeft in de laatste regels iets dúperronsch, maar het andere vind ik bepaald slecht, voor jouw doen. Het klinkt me als maakwerk, als kleurlooze, klanklooze constructie. Heb je het ongeïnspireerd geschreven? Het zegt mij niets. Ik zou je publicatie (niet van St. Just!) afraden; of vergis ik me heelemaal, als niet-dichter?
Je P.S. over Potgieter-Multatuli moet je beslist omwerken tot een stukje! Het is allemachtig aardig en juist heftig geïnspireerd. Ik voel in principe ook wel voor het thema, maar jij kunt het veel beter. Dit hoeft maar een beetje opgeflikt te worden... en het is b.v. een schlagend Panopticum! (Ik schreef een Panopticum over opdrachten in boeken, o.a. ‘aan jou, voor wie ik het eerste en het laatste woord schreef’, zeer liefdeloos). Ik stuur je het P.S. dus hierbij terug; doe het nog even in Bergen! Want voor het Elysium is Potgieter toch ook een ongewenschte gast, dunkt me.
Het geval Vic-Truida is aan Bouws lieflijke phantasie ontsprongen. Nu, in dit opzicht, kennen we den man. Je moet Jany maar eens vragen, wat hij via onzen Everard al zo aan pittige anecdotes van mij weet.
Wanneer krijg ik het stuk over Lawrence? - Ik lees momenteel het boek van Klages over Nietzsche. Niet dom, maar wat hinderlijk is het toch, een gewone man over een genie te hooren melken. En verder lees ik (voor de N.R.Ct.) een geschrift Under the Fifth Rib van C.E.M. Joad. Kent Jany dien man soms, of ken jij hem? Het is een individu in den geest van Berl, met een sterke afkeer van Lawrence, maar niet onintelligent. Het is de autobiografie van een intellectualist, en als zoodanig valt het mij juist geweldig tegen.
Ik hoop U.Ed. spoedig weer te lezen en, wat meer is, spoedig te zien.
Hart. gr. aan Jany en een hart. hand van
je Menno
Veel dank voor ‘Multatuli’. Ik lees er al ijverig in. Maar hij is toch in veel opzichten de mindere van Nietzsche, alleen niet wat geniale aanleg betreft. Ook daarover nader.
Zie ook de geactualiseerde versie van het notenapparaat van de brieven-editie Van Galen Last (1962).
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag