Menno ter Braak
aan
E. du Perron

Rotterdam, 7 oktober 1932

Rotterdam, 7 Oct. '32

B.E.

Hierbij het stuk van Helman. Ik vind het heelemaal niet aardig en minstens even erg als de stijl-Donker. De lieftallige dame ernaast zal je hart zeker goeddoen. - Het tooneelstukje van A.D. in De Stem is inderdaad nog onbenulliger, geesteloozer en gymnasialer dan ik had verwacht; en dat zegt iets. Het gaat weer over ‘Menno’ en ‘Eddie’ en ‘oom Jan’ (= Greshoff); wij staan ‘met inkt te gooien’ etc. etc. Als je zooiets leest, krijg je lust, om coûte que coûte Fransch of Duitsch te gaan leeren schrijven. Maar vooruit maar weer!

De carissimus heeft zijn promotie niet meer kunnen verzetten. Ik zal dus Dinsdag met den nachttrein weer wegmoeten, of Woensdag om 9 uur met de K.L.M. gaan vliegen. Als ik geld heb, doe ik dat.

Vanavond ga ik bij Zijlstra prijsopgave voor Coster vragen. Je hoort daarna meer. hart. je

M.

Ik heb gisterenavond de scène omgewerkt, zóó, dat George geen klap krijgt, maar zich onder Marie's blik tot fatsoen bekeert. Zij is m.a.w. ook hier zijn ‘fatsoensengel’.

Zie ook de geactualiseerde versie van het notenapparaat van de brieven-editie Van Galen Last (1962).

 

Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie