Menno ter Braak
aan
E. du Perron
Rotterdam, 10 februari 1933
R'dam, 10 Febr. '33
Beste Eddy
Alweer eens in lang niet geschreven! Er ligt hier een heele post van je! Ik verging in allerlei bijzaken, ben n.l. solliciteerende naar een baantje in Amsterdam aan dezelfde school, waar ik mijn ‘loopbaan’ ben begonnen. Over de kansen weet ik nog niets, maar ik moest er Woensdag en Donderdag voor naar Amsterdam. Ik logeerde bij Debrot, waar ook Pijke Koch was; beide zeer geschikte kerels, zeer opgetogen over je Flirt. (zij zijn trouwens überhaupt goed te spreken over Forum en... abonné!) Koch begreep alleen niet, dat je de Sovjets zoozeer als probleem voelde, maar, dat aangenomen, vond hij het stuk superieur. - Vic besprak het in de N.R.Ct. op meewarigen toon, zooals je wel gezien zult hebben; de dilettant, de arme leek wordt voor het gericht van den specialist gebracht. Wat hij eigenlijk met die ‘kennis’ van de revolutie doet? Quaeritur. Typische ‘Verblödung’; de ‘flirt’ is volkomen au sérieux te nemen en in zoo'n stuk doet ‘kennis’ hoegenaamd niet ter zake. ‘Kennis’ schijnt hier zelfs te moeten neerkomen op een zekere welingelichte domheid, die geen directe conclusies meer mag trekken! Alleen omslachtige, met vakjargon doorspekte rapporten zijn blijkbaar ‘ter zake’. Wat een nonsens. ‘Zeichen des Originalen: dass man die Gebildeten gegen sich hat.’
Jammer, dat die rel over Lawrence zich in niet minder dan boekdeelen afspeelt. Ik zal die hier wel niet kunnen krijgen en ik verdom het om ze aan te schaffen. Tenslotte weet ik wel ongeveer, wat een Murry zich van Lawrence herinneren zal; misschien valt het mee, maar veel kan het zeker niet zijn. Maar het boek over Harris schaf ik beslist aan, zoodra ik weer tijd heb om te lezen. Ik wil eerst Maulnier lezen, en daarna een roman van Dostojewski herlezen; het lijkt me, of ik dien man altijd nog verkeerd gelezen heb. Dämonen ligt al klaar. In La Pari ben ik blijven steken; op enkele plaatsen interesseerde het me, maar het is zoo wijdloopig, dat ik vastliep. Ongetwijfeld heb je gelijk, als je mijn romanstijl met dien van Fernandez vergelijkt; maar hij is veel uitvoeriger dan ik en (vind ik zelf tenminste) erg weinig humoristisch in zijn ‘beschrijvingen’. - Marsman schreef mij, dat hij ook III en IV van Dumay verrot en Robbersiaansch, banaal en geesteloos vindt. Vera is, volgens hem, ook wel slecht, maar tenminste van eenigen rang. -
Je ‘polemiek’ tegen mijn oppervlakkigheidstheorie moet ik laten voor wat zij is, want wat jij als ‘conciergeswijsheid’ brandmerkt, heb ik heelemaal niet beweerd! Ik beweer, dat de duitsche ‘diepte’ niet bestaat, dat de eenige diepte in de psychologie aan de oppervlakte kleeft en dat de Franschen dat beter weten dan de Duitschers. Wat jij me daar in de schoenen schuift, is inderdaad nog banaler dan de ‘lichtstad Parijs’! Veroordeel mij arme zondaar niet te snel!
In jullie meeningsverschil inzake Harris kan ik moeilijk partijkiezen, alvorens het boek van H. gelezen te hebben. Ik meen, dat ik hem in de Zieke alleen even heb ‘geprezen’ om zijn oppervlakkigheid in het biographische genre, maar allicht laat ik dat weg, als hij tegenvalt. Dat hij veel van Méral zou hebben, lijkt mij lang niet onwaarschijnlijk; toch blijft Méral - Harris dan nog appreciabel tegenover de quasi-‘diepen’!
Ik voel ook veel voor een redactievergadering. Maar hoe? Is Maurice weer van zijn overspanning bekomen? En kun jij in Brussel komen? Ik persisteer op een complete redactie, anders heeft het geen zin.
Walschap ontvangen, nog niet gelezen. Erg veel hart. groeten voor jullie beiden, ook van Ant en Truida, van je
Menno
Jo Donkersloot heeft Janacopoulos (Ambrosia) prachtig in het Grieksch vertaald.
Zie ook de geactualiseerde versie van het notenapparaat van de brieven-editie Van Galen Last (1962).
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag