E. du Perron
aan
Menno ter Braak

Bellevue, [14 juli 1933]

Bellevue, 14 Juli.

Nationale Feestdag-Bastille!

Beste Menno, gezegd Wijdenes,

Ik ben weer een beetje aan mijn boek begonnen - nu die vertaling maar niet loskomt - maar al dit oponthoud werkt schadelijk. Verder is het geduvel met Simone niet van de lucht. Gille moet naar kostschool, enz. En Greshoff is morgen pas in Brussel; zoodat het wachten in verscheidene dingen op hem is.

Wat je zegt van die ‘periode van windstilte’ is ongetwijfeld juist. Maar afgescheiden van mijn tegenw. omstandigheden, ben ik bang dat deze windstilte ook een geografische oorzaak heeft en in laatste instantie, dat je humoristische en afwachtende honnête homme in het verborgen een beetje de verdediging is van ‘Rotterdam’. - Ik geloof dat met jouw gaven het buitenland s'impose. Dat je àndere onbekende vrienden (en vijanden) verdient dan Holland je geven kan. Het kan best zijn dat ik mij hierin vergis, maar soms denk ik dat het dàt alleen is. Je moet méér menschen ontmoeten die je als je meerderen erkent, op de manier als door jou beschreven, en ook diè overwinnen en ook voor diè schrijven. Misschien heb je inderdaad dat alles niet noodig, maar het zou in ieder geval je evolutie verhaasten of verscherpen als je het toch hebben kon. Ik heb tenminste het gevoel dat, sinds ik met Bep hier woon, de materieele crisis niet alleen in mij werkende is. Ik denk soms dat op deze manier, met al die invloeden door elkaar, ik vóór mijn 36e òf gekraakt en berustend òf werkelijk ‘volwassen’ zal zijn. Ik heb het grootste geloof in jou, d.w.z. in je ressources. Maar ik geloof dat vooral voor jou, die niet de ‘vlugge Europiaan’ in Zuoz kunt zijn als je-weet-wel, een paar jaar Londen of Parijs (of Madrid of Rome) buitengewoon heilzaam zouden zijn. Een vriendschap tusschen jou en Malraux bijv. zou minstens zoo ‘vruchtbaar’ voor je zijn, als destijds, als ik je gelooven mag, je ontmoeting met mij.

Tegen het genie van den notaris blijf ik verwoed protesteeren. Dat genie mag als tegenwicht bedoeld zijn van andere verkeerde genie-begrippen, het is daarom niet minder een wanbegrip op zichzelf. De notaris is ‘par essence’ van alle genie ontbloot. De notaris is ‘par essence’ de burger die in weerbare formules heeft leeren denken en op die manier handig geworden is en een zuiver instrument in de burger-maatschappij. Als hij daarnaast gevoelens overhoudt, zijn die meestal banaal, maar ook smerig. De notaris is het type van de oneerlijke burger met de fatsoensfaçade; van de ploert die zich heeft leeren dekken door de wet. Where does the genius - any genius - come in? - Om een paar idioten te overbluffen die meenen dat het genie eruit ziet als Wodan of als Caruso, verkondig je een daverende flauwekul waarmee duizend vuilikken tevreden kunnen zijn. Foei, foei en foei; en vrout en merdre ook nog!

Paap is uitstekend in Vincent Haman, op de ‘gevoelde’ passages na, die langdradig zijn. Maar in de rest is hij òf op het imbecile af een epigoon van Multatuli (Koningsrecht of Koningsschap, een tooneelstuk) of nogal vulgair, een soort inferieure Elsschot soms (Doodsklok van het Damrak.) Ik trachtte ook nog een boek te lezen van hem, dat zijn 1e schijnt te zijn en indertijd nogal beroemd: Jeanne Colette. Maar dat vond ik tè naturalistisch-vervelend. Toch zou het mij niet verwonderen als het bij jou voorloopig aan een behoefte voldeed. Je zou in ieder geval een uitstekend artikel over Paap kunnen schrijven - met het accent op Vincent Haman; en schrijf dan meteen over Elsschot! ‘Menno's lust in het gewone woord, met een draai naar het triviale’, anders gezegd: ‘de wereld rondom Menno's Dr. Dumay’. Ik moet je toch één ding bekennen*: ik vind Elsschot voortreffelijk; maar ik vind hem tenslotte toch uitgesproken tweederangs, en precies een vent om tegenover de vijanden alleen als belangrijk op te stellen - en omdat hij natuurlijk inderdaad nog een heel stuk belangrijker is dan Johan Fabricius of Ina Bakker. Het literaire leven is toch moeilijk!

Marsman zit in Luxemburg en protesteert hevig tegen het opdoeken van Forum. Hij is het niet met ‘de richting’ eens, maar het is ‘een ferment’, en als het weggaat is alles weer ‘dood’ in de Holl. literatuur. Het is natuurlijk heel juist. Ik vraag mij nu al af, waar wij dan onze copy moeten plaatsen. In De Gids of Groot-Nederland? - bij Pom en bij Coenen, met Jany en Jan als ‘mogelijke’ protector?

Ik heb Bouws niet over je boek geschreven. 's Mans ‘politiek’ dus; je moet hem nu niet opeens gaan onderschatten. En dat hij verder konkelt met Zijlstra acht ik allerminst uitgesloten. Au fond, moet hij sinds lang het land hebben aan jou en mij, zooals hij een haat heeft tegen Slauerhoff. Deze reactie is begonnen toen hij nur secretaris werd.

Schrijf me nog eens, vóór je de schim van Nietzsche opspoort in gezelschap van Ant. Doe haar onze hartelijke groeten. Een hand van je

E.

Bep schiet langzaam op in je boek, omdat papa hier is. Greshoff heeft het gevraagd. Moet ik het hem zenden?

* Ik geloof dat ik het al deed!

Zie ook de geactualiseerde versie van het notenapparaat van de brieven-editie Van Galen Last (1962).

 

Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie