E. du Perron
aan
Menno ter Braak
Bellevue, [18 juli 1933]
Bellevue, 17 Juli
Beste Menno,
Bouws schreef mij een idioot briefje over dat ik van jou wel gehoord zou hebben ‘dat mijn conclusies onjuist waren’. Ik heb hem een kort briefje gestuurd om te zeggen dat ik nog nergens van die onjuistheid overtuigd ben geworden en hem te vragen welke ‘conclusies’ hij eigenlijk bedoelt.
Verder heeft hij natuurlijk Zijlstra bewerkt om de vertaling niet te nemen; hij kondigde het met merkbaar genoegen aan! Ik heb nòg geen ruzie met hem, maar het spijt mij oprecht. Ik wacht nu met spanning op de missive zijnerzijds die mij daartoe de gelegenheid bieden kan. Ik vind den vent nu werkelijk een fluim van het ergste soort, and there's an end of it.
Gelijk hiermee zend ik je mijn stuk over de planken terug - bijgewerkt, en met 4 blzn. vermeerderd. Wil je het nu eens in zijn geheel lezen. Het is werkelijk gericht tot jou: de ‘honnête homme’ komt er nu ook in voor! Schrijf me precies wat je ervan denkt, en of het nog wel een goed geheel vormt.
Iets anders: ken jij een goed boek(je) over de ‘Grieksche denkers’ in het Hollandsch. Vürtheim of Kuiper of zoo. Als je zelf iets hebt, stuur het me dan, je krijgt het in Augustus terug. De copy geef je wel door aan our unspeakable. Hartelijk
je
E.
P.S. - Hoe is het mogelijk, zegt Bep, dat Aeschylus en Shakespeare hun stukken zelf voor het toneel hebben bestemd? Ik moet mij dus vergissen. Maar het is niet waar; Aeschylus en Shakespeare moeten zich hier vergissen; ikke niet. Kan jij Bep uitleggen waarom?
18 Juli
B.M.
- Ingesloten een brief van je vriend Albert Vigoleis. Ik vind hem nogal vermakelijk. Ik zal probeeren den man mijn boekjes te laten sturen, maar kan jij niet zorgen dat hij Forum krijgt? Als je Bouws of Zijlstra zegt dat het heel belangrijk is, kunnen ze hem misschien wel een ex sturen, desnoods in principe ‘te leen’.
Stuur mij den brief terug.
Over je opvatting van het genie in den notaris moeten wij praten. Ik verwerp deze heele opvatting van a tot z. Zonder die christelijke appreciatie van God en duivel, waar je alles toe herleiden kunt, zouden alle moreele waarden waar wij zelf aan hechten en waarvoor wij vechten ophouden te bestaan - dan kwam het leven er op neer dat je iedere windbuil en iedere ploert als ‘gelijke’ aanvaardde, en met gekruiste armen alleen maar naar al die ‘gelijken’ keek. ‘De notaris is van hetzelfde maaksel als het z.g. genie’, zeg je. Soit; dan is het z.g. genie Nietzsche ook ‘van hetzelfde maaksel’ als Donker, Theun en Ton van Brabant. Dan begrijp ik niet waarvoor je vecht, waarom je polemist bent, - en als het is omdat zij wel van hetzelfde maaksel zijn, maar zich ergens anders onderscheiden, dan wil ik nooit meer iets hooren van dat godverdommesche ‘maaksel’ maar alleen en uitsluitend van ‘dat wat hen onderscheidt’. Zoo ook het onderscheid tusschen den notaris en het z.g. genie Nietzsche, door jou zoo gepropageerd.
Over Gide kan ik je best volgen. Op dat moment was Gide (± 25 jaar) ook voornamelijk literator.
Later meer. Dit moet nu weg. Houd je goed tegen de belangstelling en zeg met Mellors tegen die menschen: ‘folks should do their own fuckin’, als ze je te erg vervelen. Hart. groeten, je
E.
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag