E. du Perron
aan
Menno ter Braak

Parijs, [7 december 1933]

Parijs, Donderdagavond.

Beste Menno,

Vanavond kwamen we doodmoe terug van Bellevue, waar wij een koffer moesten ophalen en bij den comissaris van politie ons laten ‘afschrijven’. Het was koud en donker en wij hadden zooiets van 5 frs. toen wij in Parijs terug waren. In dien tusschentijd was er een postwissel van 270 frs. hier bezorgd [maar bij onze afwezigheid door den postbode weer meegenomen]; tenminste, dat is het bedrag dat ik op het papiertje kon ontcijferen. Ik ben direct naar het postkantoor doorgegaan, maar moest daar hooren dat ik het morgen pas krijgen kon. Het pak van St. Nicolaas stond bij ons op tafel. Na de mislukking aan het postkantoor hebben we onze peststemming verdreven met het uitpakken ervan, en wij hebben de goede gaven gedeeld met de Poolsche huissloof hier, die eruit ziet als een gemarteld dier, een hond die aan de vivisectie ontsnapt is. Bep zal er uitvoerig over schrijven; we zijn beiden doodmoe van het sjouwen en combineeren, maar deze brief moet weg en de Sint moet niet wachten tot morgen. Malraux heeft ook zijn Sinterklaas, in den vorm van een prix Goncourt. Ik zie hem morgen. Er is veel over hem te vertellen, maar niet per brief. Overigens zend ik morgenavond aan Het Vaderland een ‘interview met den bekroonde’.

Nu nog even spijkers met koppen slaan. Ze zijn bij Nijgh en van Ditmar natuurlijk overtuigd dat zij hun verplichting zijn nagekomen, door fl. 27. - te sturen (wschl. voor Bep's essay en mijn panopt.) Maar bel nu op en vraag of ze scheetsgewijs de 18 blzn. voor de verhalen ook zenden; maken ze bezwaren, zend jij mij dan dat geld en vraag N. en Van D. om mijn honorarium in Januari aan jou over te maken. We hebben dit geld broodnoodig, en hebben deze week nu al het eene figuur na het andere geslagen. Eén voorbeeld: wij konden zoonet zelfs de frs. 10 niet aan de Russische mevrouw terugbetalen, die de Fransche douaniers voor het Hollandsche Sinterklaaspakket hebben geëischt. Ander voorbeeld: de schrijfmachine is kapot en moet noodig terug, dus morgen opgehaald worden. Kosten ± 80 frs. Bij de mevrouw zijn we al een week 300 frs. ten achter, die wij haar verzekerd hebben ‘overmorgen’ te kunnen geven. Het mensch is zelf arm en moet haar inkoopen doen van wat de gasten haar geven. Kortom, wij zouden morgen onmiddellijk over een 400 frs. moeten beschikken, terwijl het postkantoor ons er 270 zal uitkeeren. Als je dit alles stapelt op onze stemming van sedert onze terugkeer, waarin wij dag op dag pech gehad hebben, teleurstellingen, enz., dan is het om er ziek van te worden.

Ik ga deze brief nu posten. Een volgend maal beter. Ik wacht op antwoord over verschillende dingen; in de eerste plaats of Coenen Ducroo nu hebben wil of niet. Pia wil probeeren mij vertaalwerk te bezorgen voor filmteksten, maar dat loopt vast op niets uit. Enz. Ik schrijf je spoedig (over 3, 4 dagen) nader over verschillende punten.

Neem deze brieven niet verkeerd op en wees met Ant hartelijk bedankt voor het Sinten-werk. Met Malraux' succes is het het eenige lichtpunt voor ons geweest zoolang wij hier terug zijn.

Je

E.

Zie ook de geactualiseerde versie van het notenapparaat van de brieven-editie Van Galen Last (1962).

 

Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie