E. du Perron
aan
Menno ter Braak

Parijs, [10 april 1934]

Parijs, Dinsdag.

B.M.

- Gelijk hiermee zend ik je Kuyle terug. Ik zou toch graag het gescheld van Janus ook lezen; kan je me dat niet zenden? Ik word erg heen en weer geslingerd tusschen de behoefte te antwoorden en die van er om te lachen: het is inderdaad stom en plat - de kwestie is alleen dat het een bepaalde nieuwe strooming representeert (of daarvan profiteert) en dat we die zullen moèten bestrijden. Het zou me niet de minste moeite kosten om deze Kuyle afdoend op het potje te zetten, al was het maar door citaten uit 's mans eigen schrijverij. Hij en Theun zijn één beweging van boekenverkoopende kruienierspootigheid. En dan die Gabriel Smit over Soleares! Het is inderdaad te stom en te weerzinwekkend, en daarom erg prettig om ‘maar niet’ te zeggen; maar ik heb toch het gevoel dan, dat we ‘laten begaan’. Alleen: het ideaal zou zijn dat anderen dan juist wij hiertegen protesteerden: Vestdijk, Hendrik de Vries, Vic of zoo. Enfin, nu maar eerst weer eens ‘aankijken’. In haast.

Je

E.

Zie ook de geactualiseerde versie van het notenapparaat van de brieven-editie Van Galen Last (1962).

 

Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie