E. du Perron
aan
Menno ter Braak
Parijs, [7 juni 1934]
Parijs, 6 Juni.
Beste Menno,
Hierbij een panopticum van bizonderen aard. Gino A. gaf het mij onverwacht; het is een brief van zijn zoontje, maar ik heb het geval vermomd om hem geen beroerdigheid te bezorgen. Houd zijn identiteit ook tegenover Vic en Vestdijk geheim, je kan nooit weten; hij zit erg in geldnood en verwacht allerlei dingen uit patria! [Ook is hij bang dat de moeder van het kind - het model voor Mabel - die erg Mussoliniaansch is, het jongetje pesten zal. Er hangt in dat huis een portret van Mussolini aan elke wand.] Bep vindt het briefje alleraardigst.
Vic zal er wel weer tegen zijn.
Ik wacht op antwoord van je voor ik dit verzend.
7 Juni.
Ik bedenk iets: schrap in Jan Lubbes, de heele passage over Harten en Brood, en tegen het eind, de heele alinea over ‘schrijvers voor elite’ en ‘publieke’ auteurs. Of stuur mij deze bladzijden terug. Dus de bladzij die begint met ‘Dezelfde wenschdroom kwelt ook Jan Lubbes Kuyle’ en de volgende, en de voorlaatste bladzij van het heele stuk, waar zooveel in den rand geschreven staat. Ik zie nu opeens duidelijk hoe ik de boel korter èn beter krijg. Wat ik hier schrap doe ik dan in de Aktueele Notities, waar ik nu mee bezig ben en waar het veel beter op zijn plaats is en geen ‘stroom’ verbreekt.
Ik las A. de Kom uit, dat voor wat het zijn wil werkelijk lang niet slecht is; daarna keek ik de jaargangen van Links richten en Links front in, die Last mij gestuurd had. Dat dit überhaupt nog met literatuur te maken heeft is nog een wonder. Je bent totaal in de kinderkamer terug, met af en toe bezoek van een vreeselijk woedende hulponderwijzer (De Dood of zoo). Links front is, gek genoeg, inderdaad al een heele vooruitgang op Links richten, maar bij elkaar is het een abject zoodje. Wat er niet abject in is, moet je er bij denken, en is zuiver menschelijk, zou er alles bij winnen om zich niet uit te drukken ‘per’ literatuur. Zou je Last dit aan zijn verstand kunnen brengen? Zijn kijk op alles moet al totaal vervalscht zijn, en dan, deze kinderkamer zit vol met zijn kinderen.
Ik verstuur dit nu toch maar om geen stoornis te geven. Als je vindt dat het stuk eerst de ronde moet doen van de andere redacteuren, doe dat dan eerst. Maar schrap dan zelf, met rood potlood bv. (dat het voor mij toch leesbaar blijft) de aangegeven passages.
Op het slot van de pagina waar de aanhaling van Theun de Vries staat, volgt dus: ‘Deze schaamtelooze prolurkerigheid’ - dit slaat dan niet meer op Kuyle maar op Theun. Maar deze woorden zelf kan je veranderen, omdat de prolurkerigheid van Kuyle erger is en hier dus overdreven. Maak er maar iets anders van, om het te laten kloppen met wat er dan volgt over den ‘nieuwen tijd’. Ik geloof dat alles dan véél beter wordt, en het stuk wordt 2 blzn. korter.
Hartelijke groeten van je
E.
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag