Menno ter Braak
aan
E. du Perron
Zutphen, 16 juli 1935
Zutfen, 16 Juli '35
Beste Eddy
Hartelijk dank voor je twee brieven, en ook vast namens Ant voor je antwoord op den haren. Inderdaad viel haar brief min of meer met den mijnen samen en dat heeft je dus deels tot een dubbele uiteenzetting gedwongen; excuses hiervoor, de zaak zat ons op een gegeven oogenblik beide erg dwars. Het lijkt me, dat nu alles is opgehelderd. Je kwaadheid is mij nu ook duidelijk, al zou ik persoonlijk misschien minder snel zoo absoluut reageeren. Maar ik wil je niets opdringen, en het was ook volstrekt niet mijn bedoeling mezelf schoon te praten; ik wilde alleen vaststellen, dat ik geen enkele onvriendschappelijke daad tot mijn last had. Dat ik neiging heb tot te veel ‘soepelheid’, te veel ‘begrip’, erken ik; het is misschien zelfs een gevaar, een mogelijkheid tot overrompeld te worden; alles lijkt mij, voor zoover het bepaalde personen aangaat, dan opeens afgedaan, als ik er buiten ben gaan staan, wat niet altijd opgaat.
Inmiddels heb ik Jan een uitvoerige explicatieve brief geschreven, uit het ‘laatste stadium’. Voor ik met vacantie ging, kwam Vestdijk nog aanzetten; ik had dus nog gelegenheid alles met hem te bespreken. Het bleek mij uit dat gesprek duidelijk, dat hij op een bepaald plan ‘zichzelf’ is en ook niets idealiseert. Hij houdt vol, dat hij het lidmaatschap heeft geaccepteerd, omdat hij den prijs eventueel ook zou accepteeren, en legt er natuurlijk den nadruk op, dat Marsman hem daartoe permissie had gegeven. Maar ik merk wel, dat hij er danig spijt van heeft (achteraf!), deze reactie van ‘ons’ niet te hebben geraden; want ik heb hem ook onomwonden gezegd, dat ik zijn gebaar het tegendeel van flink vond. Hij voelt dat niet, en beweert met die Mij. niets te maken te hebben; alleen de kans op den prijs telt mee. Zuiver ‘anaal’ dus. Wat Virginia betreft, heeft hij mij nu gelijk gegeven; hij ziet wel, dat hij mij in dezen niet kan laten vallen, zonder een exotisch pleefiguur te slaan en zal nu ook voor opname in ieder geval van Virginia stemmen. Ik maak mij geen illusies over de vriendschappelijke motieven voor deze ‘bekeering’; maar nu is tenminste de stemverhouding 2:1, als Vic zich toch aan zijn opvatting mocht houden. (Hij antwoordde mij voorloopig onzeker, wil op de a.s. vergadering van de Ned. redactie, die nu 31 Juli zal plaats hebben, zijn standpunt nader preciseeren).
Overigens heb ik mijn reacties op Vestdijk nauwkeurig gecontroleerd, en ik ben er van overtuigd, dat de eenige houding, die wij tegenover hem moeten innemen, die van welwillendheid [om geen nieuw misverstand te wekken: ik bedoel niet, dat je hem vriendelijke woorden gaat schrijven, maar dat je niet in de verhouding van ‘brouille’ met hem leeft, b.v. inzake het toekomstige Forum], op een afstand is. Hij is openhartig ‘anaal’; d.w.z. jullie zijn begonnen met hem destijds te overschatten, en het lijkt me aangewezen (nu hij inzake Virginia tenminste bakzeil heeft gehaald), dat jullie dit erkent. Hij kent niet, en heeft nooit gekend, de gevoelens van vriendschap en solidariteit, die jullie hem te lang hebben toegedicht. In mijn brief aan Jan heb ik zijn karakter met dat van een kat vergeleken; hij is in zijn verhouding tot dingen en menschen 100% een kat, alleen maakt hij zich minder vaak schoon. Maar van een kat hondengevoelens te eischen is een onmogelijk iets; in zooverre kun je toch mijn uiteenzetting over het ‘hondelijke’ karakter van de vriendschap in Politicus zonder Partij letterlijk nemen. In ieder geval heeft Vestdijk een kattenkarakter, en als kat dus ook karakter; maar voor een hond is een kat karakterloos. Deze dierenvergelijking probeer ik niet als excuus voor zekere lamlendigheid in te schuiven en evenmin als een vertaling van mijn ‘begrip’; maar ik moet erkennen, dat Vestdijk zich niet idealiseert en mij b.v. heeft toegegeven, dat hij onze reacties eenvoudig niet begrijpt. Wat mij betreft, ik zal dus de houding van ‘welwillende neutraliteit’ handhaven; ik heb hem nu in dit laatste gesprek duidelijk gemaakt, wat ik van zijn optreden denk, hij hoeft zich dus ook geen illusie meer te maken (die hij zich trouwens krachtens zijn aard niet zou maken) van vriendschap mijnerzijds.
Hierover nog zòo uitvoerig, omdat ik niet voor een nieuw misverstand wil geplaatst worden. Als n.l. 31 Juli besloten wordt Virginia tot elken prijs te plaatsen en Zijlstra er toe zou overgaan Forum voort te zetten desnoods zonder Vlaanderen en onder redactie van Marsman, Vestdijk en Vic, moet ik weten, of Jan en jij in 1936 ‘moreel en actief’ zullen meewerken. Anders, nogmaals, doe ik ook in geen geval meer mee. Kan ik die verzekering geven, wat jou betreft? Over Vestdijks houding inzake de Mij. is geen overeenstemming te bereiken, maar dit moet hij m.i. zelf maar weten. Als ik er aan het eind van het jaar toch uit ga, is dat, omdat ik geen redacteur meer wil zijn; ik ga er dan uit evenmin zonder overmatig veel vertrouwen in de nieuwe redactie, maar tenminste met de complete voldoening over Virginia en met de overtuiging (waarover ik je al schreef), dat de menschen van langen redactioneelen adem nu eenmaal veeleer de Vestdijken zijn dan de Ter Braken. Hoe het ook zij, ik voel mij, als het over het voortzetten van Forum zal gaan, in de eerste plaats jullie advocaat. Ik moet dus precies weten, voor welke houding ik hier een pleidooi moet houden, want mijn eigen houding is in dezen niet los te denken van die van jullie.
Ik ben zeer blij met je appreciatie van Het Tweede Gezicht, waarvan ik ook van Jan veel goeds te hooren kreeg. Ritter in het U.D. is inmiddels al komen vertellen, dat het evengoed mogelijk is alle verschijnselen in de letterkunde betrekkelijk goed te vinden (zooals hij) i.p.v. nogal slecht (zooals ik). Volgens hem komt dat toch op hetzelfde neer.
Die quaestie van Decorte lijkt mij zeer overtuigend behandeld, maar ik durf je argumenten in dezen toch niet goed gebruiken, aangezien ik Rimbaud te slecht ken om over hem zelfs op andermans gegevens te oordeelen. Maar kun je er zelf niet een stukje over maken? Ik beloof je, dat ik het alleen plaats, als de zaak met Virginia werkelijk compleet in orde komt volgens jouw wensch. Dat lijkt me toch veel beter dan dat ik schrijf over een materie, waar ik werkelijk niets van weet.
Ik luier hier, tracht zoveel mogelijk te denken en zo weinig mogelijk te schrijven.
Veel hart. gr. 2 × 2
je
Menno
Zie ook de geactualiseerde versie van het notenapparaat van de brieven-editie Van Galen Last (1962).
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag