Menno ter Braak
aan
J. Greshoff

Den Haag, 15 december 1936

Den Haag, 15 Dec. '36

 

Beste Jan

Vooreerst dit: ik zond heden aangeteekend naar v.H. & W. het tweede hoofdstuk van het boek ‘Van Oude en Nieuwe Christenen’, getiteld: ‘Van Oude en Nieuwe Menschen’. Het is ongeveer 10 pag. zonder interlinie getypt. Ik hoop, dat het spoedig gezet kan worden. Het is weer geheel herschreven (voor de derde maal dus) en bevalt me nu definitief; het is een essay op zichzelf, al hangt het natuurlijk met de rest samen.

De quaestie Walschap wil ik zonder eenig voorbehoud ter discussie stellen. Ik heb niet het gevoel gehad met een faux chef d'oevre te doen te hebben gehad, maar het nieuwe boek is van zooveel mindere vorm-superioriteit, dat ik onwillekeurig verdenking ga koesteren ook jegens ‘Celibaat’. Maar de goedheid vind ik in ‘Celibaat’ zoozeer bijzaak, dat ik er niet door gehinderd ben; de auteur bevordert haar in dat boek niet tot een ethische qualiteit, men behoudt de vrijheid aan deze goedheid als laatste degeneratieverschijnsel te gelooven, en als zoodanig acht ik haar wel degelijk mogelijk en ook verantwoord. Ik zie dat Heerken als een gedegenereerden goedzak, met het accent op ‘zak’ (zooals prins Bernhard meent, dat hij het huis Oranje nu al in zijn zak heeft. Mop uit de ontelbare, die gelijk met de versieringen op straat en de hallelujah-geluiden uit den grond opschieten.) Maar in ‘Een mensch v. goeden Wil’ is de goedheid absoluut valsch, idyllisch, on gemotiveerd. Toch kan ik niet begrijpen, dat iemand den schrijver van b.v. ‘Adelaïde’ verstoken van psychologisch inzicht kan achten. Walschap heeft zeker een echte, wormstekige kant, maar ik geloof veeleer, dat hij zeer beperkt zal blijken in zijn genre, en dat hij een pleefiguur zal slaan, zoodra hij zijn grenzen overschrijdt.

Ik vrees voor a.s. Zondag! Kerstmis is op komst en dan wil ik in ieder geval eenige dagen uit knijpen om mijn boek te kunnen overtikken; het moet 1 Jan. binnen zijn bij Nijgh! Maar je hoort daarover nog nader.

Bijgesloten een document, dat je stellig eenige oogenblikken van vermaak zal schenken. Graag eens terug voor mijn rariteitenkabinet.

Heb ik je Eddy's brief al teruggestuurd? Hartelijk dank voor de lectuur, die bemoedigender was dan die van de eerste!

Met veel hart. gr. van lagerhuis tot hoogerhuis

geheel

je Menno

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie