Menno ter Braak
aan
J. Greshoff
Den Haag, 6 april 1939
Den Haag, 6 april '39
B.J.
Van harte gelukgewenscht met je permit! En voor ons wordt het nu tijd om rouw te gaan aanleggen. In deze omstandigheden Europa verlaten kan beteekenen een afscheid voorgoed. Maar laden wij eerst nog vriendschapsbenzine bij. Helaas vernam ik van Ant, dat zij het weekend van 16 April al een afspraak had, die niet te verzetten was. Zullen we dan zeggen: van Vrijdag 21 tot Zondag 23 April? Ik houd het daar dan uit alle macht op.
Nog iets over de Slauerhoff-zaak. Ik begin er steeds minder van te snappen. Na het briefje, dat ik je doorzond, kreeg ik vandaag een telefoontje van Zijlstra. Hij begreep niet, waarom die inzender in Het Vad. zoo pessimistisch was, want hij was immers vast besloten de onuitgegeven poëzie in den herfst te laten verschijnen. Ik: ‘de onuitgegeven poëzie? De complete toch?’ Hij: ‘Neen, want dan moet ik Stols ƒ1400 betalen.’ Ik:??? Ik wist niet beter, of Stols had zijn verzet tegen de publicatie allang opgegeven, op voorwaarde, dat hij de afzonderlijke bundels kon blijven herdrukken?’ Hij: ‘Daar weet ik niets van.’ - Het duizelt mij nu. Ik heb Zijlstra geadviseerd om zijn standpunt nogmaals naar Lecq te zenden en ons doorslagen te sturen. Iets, dat m.i. in een half uur zijn beslag zou kunnen krijgen, traineert nu al maanden, zonder dat de elementairste dingen duidelijk zijn. A qui la faute? Stel je eens in verbinding met Lecq. In ieder geval heeft Z. zich vanmiddag uitdrukkelijk bereid verklaard de complete gedichten in den herfst te publiceeren. Alleen met de twee deelen kan hij, zegt hij, niet uit, het moeten er drie zijn. Ik dacht, dat Lecq dat ook al lang in orde had gemaakt. Pff!
Donderdag hoop ik Henny M. op te zoeken.
Veel hartelijks 2 × 2
je Menno
Wij zijn Zaterdag en de Paaschdagen in Eibergen.
Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum