Menno ter Braak
aan
M.J.W. Holleman (Amsterdam)

Tiel, 22 februari 1921

22 Febr. /21

 

Beste Maas

Tot mijn groote vreugde (o, welk een schoone taal!) ontdekte ik vanmiddag je schrift in de bus en wierp mijn gretige blikken in de welbekende poot. Je invitatie is meer dan reusachtig welkom, vooral, daar het me nog steeds niet wil lukken in de vereischte eindexamen begrafenisstemming te komen. Helaas, helaas, komt er een bezwaar. Ik ben 1½ week bedlegerig (!) geweest (ontsteking van de sinus frontalis (!)) en sedert dien (Maandag betrad ik voor het eerst weer de pui des gymnasiums) meer dan ooit gezond. Maar oom Jan koestert nu eenige bezwaren van ‘vermoeienis, reizen’ etc., die je je ook nog wel van de Tielsche jaren zult herinneren. Is het je ouders en jou dus hetzelfde en is het in alle opzichten even goed als ik Zaterdag over een week kom, dan zou ik dat liever afspreken, zoo niet, dan kom ik a.s. Zaterdag.

Schrijf dus even p.o. of mijn voorstel goed uitkomt en bedank vast je ouders voor hun uitnoodiging, op welks uitvoering ik me bijzonder verheug,

tot ziens,

je Menno

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie