Anarchie in Kürschners Literatur-Kalender
Sedert jaren verschijnt in Duitsland een boekwerk dat men zich in deze vorm ook alleen maar in Duitsland denken kan: Kürschners deutscher Literatur-Kalender (Walter de Gruyter & Co). Deze kalender bevat alle mogelijke bijzonderheden over de uiterlijke omstandigheden der literaire samenleving; gegevens over uitgevers, antiquariaten, toneelgezelschappen, tijdschriften, verenigingen, etc. Last not least: een ‘Verzeichnis deutscher Schriftsteller und Schriftstellerinnen’, waarin men ongeveer alles wat de pen voert met naam en adres vertegenwoordigd kan vinden.
Kürschner is al eerbiedwaardig door zijn ouderdom; in 1931 verscheen de 46ste jaargang. Thans, in 1934, ligt de 47ste voor ons, met gegevens over meer dan 10.000 auteurs. Welk een land, welk een cultuur! Maar... onder deze 10.000 ontbreken enige namen. Het zijn namen die onder de 10.000 enige betekenis hebben, meer betekenis zelfs dan 9500 andere wel genoemde schrijvers. Er heeft nl. ook in Kürschners deutscher Literatur-Kalender een kleine revolutie plaats gehad, met zeer zonderlinge gevolgen. Het is echter hoogst merkwaardig dat men in het voorwoord van deze omwenteling niets vindt vermeld. Integendeel! De bewerker van deze jaargang, Dr Gerhard Lüdtke, legt er de nadruk op, ‘dass sich die Registrierung nicht nach Werturteilen richten kann’. Of schuilt hier wellicht toch een addertje onder het gras: ‘Gleichwohl glaube ich den Erfordernissen des neuen Aufbruchs deutschen Lebens Rechnung getragen zu haben’? Hoe het ook zij, er hebben wonderlijke dingen plaats gehad in de boezem van deze eerbiedwaardige almanak. Vergeefs zoekt men bv. Emil Ludwig, even vergeefs Erich Maria Remarque. Lion Feuchtwanger blijkt niet meer te bestaan voor het literaire kalenderjaar. De familie Zweig schijnt
toch door een of ander ‘Werturteil’ getroffen; althans Stefan is gehandhaafd, terwijl Arnold spoorloos verdwenen is. Een andere Duitse familie is nog zonderlinger aangepakt. Thomas Mann is nl. vertegenwoordigd, en men kan aan zijn adres zien dat hij in Zwitserland woont; Heinrich Mann is lucht geworden, hij is geschrapt uit de lijst der 10.000. Maar Klaus Mann, de leider van het emigrantentijdschrift die sammlung? Hij is opgenomen, zij het dan ook met een ‘Adresse unbekannt’! Als Dr Gerhard Lüdtke ons verzekert dat hij geen ‘Werturteile’ heeft laten gelden, moet men hem natuurlijk nooit op zijn woord geloven; men kan dan alleen maar zeggen dat in Kürschners Literatur-Kalender de anarchie tot systeem is geworden! Hermann Kesten, Alfred Döblin en Georg Hermann zijn bv. weer present; waarom zij wel, en Heinrich Mann niet?
Enige ongewilde, maar daarom niet minder wrange ironie heeft het deftige jaarboekje ditmaal ook meegebracht. Opgenomen is nl. de schrijver Erich Mühsam, die zichzelf van kant heeft gemaakt om aan de kwellingen van zijn belagers te ontkomen. Achter zijn naam vindt men ook zijn adres: Innstrasse 4, Berlin-Neukölln. Kürschner, de welingelichte, schijnt niet te weten dat Mühsam sedert anderhalf jaar ‘verhuisd’ was...
Het Vaderland, 19 juli 1934