[p. 7]

[Opdracht]

Aan R. van Lier

 

Wat is mephistophelisch? Dat men niet vondelt? Dat men zich niet vereenzelvigt met een zijner specialismen? Dat men zich, als Faust, laat verleiden tot gedachten en handelingen, die liefst tooneel, d.w.z. symbolisch en op een afstand moeten blijven om de bewondering der specialisten deelachtig te kunnen worden? Of beteekent dit gevleugelde woord hetzelfde als wat een criticus van een thans jonge generatie over mijn boeken schreef: ‘Hier heeft iemand, ondanks zijn maatschappelijke positie en in een bepaalden kring gevestigde reputatie, geen verraad aan zijn jeugd gepleegd?’

Ik weet het niet...of liever: ik weet het wel; verraad aan zijn jeugd plegen is het meest gewone verschijnsel en wordt door de specialisten verward met volwassen-worden. Omdat noch jij, noch ik op die soort volwassenheid prijsstellen, draag ik aan jou, beste R., dit mephistophelisch uitschot op, als een klein bewijs van dankbaarheid voor je menschelijke stem, die met het opbouwend gekwaak van veel kikkers in een Hollandsche boerensloot slechts de bezadigdheid gemeen heeft.