De boutade als verweer
DE boutade (voorbeeld de Rebuten van Greshoff) is een tegenaanval op de phrase, uitgevoerd met phraseologische wapenen. Wie een boutade (b.v. ‘De schrijvers vreezen bovenal de oprechtheid.’ Rebuten pag. 132) neerschrijft, maakt zich nl., evenals de gebruiker van de phrase, schuldig aan overdrijving; maar hij overdrijft met opzet in de aan de phrase tegengestelde richting om haar zinledigheid en holheid te demonstreeren. Wie de boutade au sérieux neemt, zooals sommige menschen met gebrek aan humor (en sommige boutadenschrijvers zelf, helaas!) komt uiteraard tot de conclusie dat de boutade evenzeer op phraseologie berust als de verkiezingsredevoering. Maar er is één groot verschil tusschen phrase en boutade, en wel dit: De schrijver van een boutade wenscht niet op zijn woord au sérieux genomen te worden. Hij overdrijft, omdat hij erop rekent humoristische lezers te vinden; hij overdrijft met den lach op den achtergrond, terwijl de phraseur zich door den lach gekrenkt voelt en, als hij de macht bezit, den onbeschaamden humorist laat smoren. Men moet dan ook geen boutaden voorzetten aan menschen zonder gevoel voor humor (zooals b.v. de lezers van het weekblad De Lach), want zij ergeren zich maar aan zooveel onzakelijkheid; àls men overdrijft moet men tenminste ernstig overdrijven, zegt hun moraal. Maar geef de boutade aan degenen die haar waard zijn...en het zal blijken dat zij lang het slechtste middel niet is in den strijd tegen de phrase; zij zal niet de argumenten brengen, die den tegenstander overtui-
gen, maar het besef levend houden, dat tegenstanders, die niet kunnen lachen, in het geheel niet te overtuigen zijn. En daarom: als men samen niet om dezelfde boutade kan lachen is men nog niet rijp met elkaar over ernstige onderwerpen te discussieeren.