Les temps difficiles
Het spel met den imbeciel Alliance Française en Nederland - Frankrijk
Er zijn menschen, die beweren, dat het oude Frankrijk stervende is. Ik ben zoo vrij om dat niet aanstonds te gelooven; het Fransche volk heeft meer ressources dan op het eerste gezicht lijkt; het heeft vóór alles zijn taaie, fatsoenlijke burgerlijkheid, waaraan het voorloopig nog een stevig houvast heeft. Noch de Parijsche boulevard noch de corrupte politiecommissarissen en journalisten representeeren Frankrijk; nog altijd is de Fransche cultuur het doorgangshuis voor iederen ‘goeden Europeaan’.
Maar daar is de heer Edouard Bourdet. Hij is een bedenkelijk symptoom. In hem begint ook de burgerlijkheid van Frankrijk tot ontbinding over te gaan. Deze heer Bourdet, schrijver van nog vele andere ‘interessante’ stukken behalve ‘Les Temps Difficiles’, gaat breed uit op het tooneel zitten en etaleert met een goede dosis humor voor de stalles wat hij alzoo aan onwelriekends te koop heeft. Uitstekend vakman, kenner van het publiek, speculeerend op de menschheid die zichzelf in een wolk van stank daar voor zich ten gronde ziet gaan en vanwege de humoristische ‘service’ nog lacht en dank u zegt...., zoo maakt de heer Edouard Bourdet zijn entree en speelt zijn uitvoerig spel met een armzaligen imbeciel, die trouwen moet met een achttienjarig meisje. Versjacherd (maar uit vrijen wil, zonder dat haar instincten zich ertegen verzetten, pleit de glimlachtende mijnheer Bourdet!) aan een idioot om de failliete zaken van een oom te redden, geeft dit meisje het nieuwsgierige publiek gelegenheid om zich op initiatief van den heer Bourdet, die daarmee trouwens zijn brood verdient, te verdiepen in de monstruositeiten, die men op de planken niet ziet, die door den oberkellner Bourdet worden verdonkeremaand achter zijn breedvoerigen humor. En liefst, geloof ik, zou deze handige Bourdet ook nog willen, dat men hem erg au sérieux nam, b.v. diep nadacht over zijn problemen. Ik vlieg er niet in; met al zijn knapheid blijf ik dezen heer Bourdet een uiterst ongunstig individu vinden, ook al wordt hij hier nu deftig door de Alliance geïntroduceerd. Op zijn stuk ga ik niet nader in; er zijn n.l. problemen, die door de wijze van opdienen alleen al zeeziek maken.
Eén ding alleen zou ik tooneelschrijver Ed. Bourdet nog met nadruk willen zeggen; als hij denkt, dat uit deze regelen ‘moralische Entrüstung’ spreekt, vergist hij zich. Aan de ‘précaire’ situaties van ‘le Viol de Lucrèce’ en ‘L'Homme’ heb ik mij werkelijk geen oogenblik ‘gestooten’; maar bij deze geschiedenis was het de neus, die mij tot zedelijkheidsapostel maakte. Over de zedelijkheid van de reukorganen zou men met den heer Bourdet gaarne eens willen discussieeren, liever althans dan over zijn problemen....
Het gerecht werd ons overigens uitmuntend toebereid voorgezet. Hoe voortreffelijk speelde Jacques Baumer den harden zakenman Jérôme, den oom van de transactie, en hoe ingehouden en toch volkomen levend was zijn broer en tegenpool Marcel, de schilder, gespeeld door Jean d'Yd! Het was soms zulk eersterangstooneel, dat het blanketsel de pourriture van den heer Bourdet deed vergeten; en is dat niet de taak van blanketsel? Bijzonder goed was ook het meisje, Anne-Marie, een fijne, lichte creatie van Claude Geria; sterk ook Germaine Engel als de vrouw van Jérôme; Jeanne Lion gaf een humoristische grootmoeder, Elisabeth Balletta een goede Mélanie, Georges Rollin een vlotte Jean-Pierre, Mayliane een zakelijke en toch liefhebbende Suzy, Maria Fromet een leege en onbevredigde Loulou. En ten slotte: de creatie van den imbeciel van Dalio kan men niet anders dan subliem noemen. De tragiek van de figuur, waarmee Bourdet zoo demonstratief rondsolt, was er werkelijk, ook al beschouwde een deel van de aanwezigen hem als een lachwekkenden clown; trouwens, om het geheele stuk werd gelachen op verkeerde plaatsen, iets wat den heer Bourdet overigens rechtmatig toekomt. Als men voor de stalles schrijft, en perversiteit, zakelijkheid en humor zoo door elkaar kookt, kan men niet anders verwachten.
Het onwelriekende stuk had, dank zij de cultureele patronage en de reputatie van den heer Bourdet waarschijnlijk, een volle zaal getrokken, die zich erkentelijk betoonde voor het goede spel.
M.t.B.