En waar de ster bleef stille staan
Kerstmislegende van Felix Timmermans en Ed. Veterman
Ver. Haagsche Spelers
De Vereenigde Haagsche Spelers hebben dit jaar het successtuk van Timmermans en Veterman nog eens voor den dag gehaald, dat vroeger door het Hofstad-Tooneel werd gespeeld. Het is, gelijk bekend, de geschiedenis van Suskewiet, Pitje Vogel en Schrobberbeeck, de drie arme kerels, die de Driekoningen gaan voorstellen. Suskewiet gaat, nadat de drie het Christuskind in den Kerstnacht hebben gezien, den hemel in, Pitje raakt in handen van den duivel, en Schrobberbeeck wordt ten slotte verheugd door een visioen.
Het stuk is handig bewerkt door Veterman; het is een beetje suikerzoet weliswaar en wat al te zeer op het gelegenheidseffect geschreven, maar het doet het nog wel, vooral in de eerste acten. Op den duur wordt dit pittoreske en primitieve gedoe wel wat lang, maar er komen dan ook de baarlijke duivel en wandelende O.L.V.-beeldjes aan te pas, eer alles is waar het wezen moet. In het eerste bedrijf wordt er voor het contrast sterk gewerkt met sterke grollen, afkomstig ongetwijfeld van den grooten man uit Lier.
De vertooning door Balledux en de zijnen mag met eere genoemd worden. Aardig waren de drie koningen (Balledux, Felix Bekkers en Willem Huysmans), ieder in hun soort, al werd er met het Vlaamsche dialect dikwijls raar omgesprongen. Veel satanische overtuigingskracht had de Duivel, gespeeld door Jos. Schoch met een griezelig masker en vlammend gewaad; een sappige waardin was Netty Brusse - Strauss; en zeer smaakvol waren ook de drie onzelievevrouwkes, die volgens deze legende in den Kerstnacht gaan feestvieren. Het minst konden mij de visionnaire scènes behagen, die in het stuk weinig thuishooren en ook nu meer goedbedoeld dan suggestief waren.
Decors en costumes, afkomstig van Ed. Veterman, waren zeer verzorgd en in de passende sfeer gehouden.
Er waren niet overmatig veel bezoekers, maar degenen, die er waren, hebben hartelijk geapplaudisseerd. Voor Pierre Balledux waren er bloemen.
M.t.B.