Memoires van Marie van Eijsden-Vink
Een tooneelleven
Geschreven ten bate van de oude collega's
Marie van Eijsden-Vink is voor den aandrang van haar oude souffleuse gezwicht en heeft haar mémoires te boek gesteld; de opbrengst daarvan komt voor de helft ten goede aan het Suppletiefonds van het Algemeen Pensioenfonds voor Ned. Tooneelisten. ‘Mijn Tooneelleven’ is dus geschreven voor een goed doel en het heeft geen pretenties; ik zal er dus ook geen critiek op geven en volsta met de mededeeling, dat mevr. van Eijsden over honderd en één zaken van voor en achter de coulissen babbelt dat het een aard heeft. Deze mémoires zijn de opteekeningen van een genoeglijke vrouw, die blijkbaar ook groote rollen op de planken heeft kunnen vertolken. Liefhebbers van anecdoten betrekking hebbend op het heir van Nederlandsche acteurs en actrices uit verleden en heden kunnen aan deze keuvelende bladzijden hun hart ophalen.
Ziehier hoe mevr. van Eijsden tot schrijven kwam:
‘Wanneer schrijft u toch eens uwe Tooneelherinneringen, Mevrouw van Eijsden? Hoe dikwijls is mij die vraag al niet gedaan sinds ik in ruste ben, nu bijna tien jaren! En inderdaad heb ik er wel eens over gedacht het te doen, maar ach! dan dacht ik óok weer, “zou het wel de belangstelling van de lezers waard zijn”? Mijn Tooneelleven is zoo weinig bewogen geweest, oogenschijnlijk tenminste, het ging zoo op rolletjes vond men algemeen, zou het belangwekkend genoeg zijn? Pikant zou het óok niet worden, minnaars had ik nooit, misschien ben ik veel bemind van uit de verte, mogelijk! maar de lasten had ik er niet van gelukkig; mijn schutspatroon in den vorm van m'n verloofde, later m'n man, heeft mij voor dat kwaad van m'n 18e jaar af behoed, en toen we getrouwd waren! Waar werd oprechter trouw dan tusschen man en vrouw!? enz.
Litteraire waarde? Och hemel neen, dat zou het óok niet hebben, het zou geen roman worden, alleen een vertellen wat er al zoo gebeurd is in mijn leven op de planken, en hoe zou dit iets met litteraire waarde uitstaande kunnen hebben? dus neen, ik kon er niet toe besluiten.
Maar.... nu deed er zich iets voor waardoor ik misschien toch.... Onze oude trouwe souffleuse nam afscheid van haar laatsten Directeur, den heer Cor van der Lugt Melsert en hoorde bij die gelegenheid, dat het Suppletiefonds van het pensioenfonds voor oude Nederlandsche Tooneelisten er héél slecht voor staat. Zij opperde toen het plan er eens met mij over te spreken, waarop haar Directeur antwoordde: “Ja.... Mevrouw v. Eijsden zou véél voor ons kunnen doen!” Dit waren zijn eigen woorden, verzekerde mij onze trouwe Betsy van den Arend. - Wat zou ik kunnen doen? Bedelen bij m'n vele vermogende vrienden en vriendinnen? Donateurs en donatrice's trachten te krijgen? Maar is het nu een tijd om te bedelen? Zelfs de rijkste onder de rijken is niet meer rijk en ieder heeft z'n zorgen en verplichtingen in eigen kring; neen, het tijdstip is dáár allerminst geschikt voor, helaas! En toen kwam ik op de gedachte als ik eens....? als ik nu toch die lang verbeide Tooneelherinneringen schreef en die uitgaf en een deel van de opbrengst afstond aan het suppletiefonds?’
Men ziet, dat het in de eerste plaats de genegenheid voor haar confraters was, die de tooneelspeelster naar de pen deed grijpen. Als een daad van collegialiteit en een bewijs van een goed hart, mag men haar herinneringen dan ook gerust in de aandacht van een groot publiek aanbevelen.
M.t.B.