Poolsch nationaal ballet
Kurhaus
Aan het vuurwerk van gisteravond ging ditmaal een ballet vooraf, dat als het ware een choreographische inleiding was tot de Chineesche bommen en andere zoute krakelingen, die naderhand aan het strand werden afgeschoten. Men zou voor dit dansen allerlei gemoedelijke qualificaties kunnen bedenken, maar aangezien het toch een Poolsch Nationaal Ballet betreft, moet men het met de critiek toch iets nauwer nemen dan met een willekeurig ensemble het geval zou zijn geweest. Het is nl. best om naar te kijken en volstrekt niet vervelend, dit ballet met zijn aardige costumes en decors, al is een heele avond Poolsch temperament op den duur wel vermoeiend; er is veel frischheid en spontaniteit en ook veel bombarie en variété. Er wordt geweldig banale, maar harde muziek bij deze dansvertooning gemaakt, met heftige ontboezemingen in het koper en het slagwerk; en zoo komt men geleidelijk aan in een soort kermisstemming, die voor het ondergaan van de Poolsche uitbundigheid daar op de planken wel een vereischte mag heeten.
Echter: als men dit ballet, dat een officieelen naam draagt, op den keper beschouwt, dan is de eindindruk lang niet onverdeeld gunstig. Het volkselement in sommige dansen is kleurig en joyeus (tot de beste dansen reken ik bv. ‘Matthijs is dood, ongetwijfeld dood’ en ‘Een vrouw is de razernij van den dans’), maar het is tegelijk weinig gevarieerd en nogal grof van technische bewerking; daarbij is de choreographie maar matig en het effect, dat gezocht (en ook bereikt) wordt, vaak tamelijk goedkoop. Wat de techniek betreft kunnen deze Polen nog zeer veel leeren van Jooss en Schoop; wat zij aan ‘volkschheid’ op die twee voor zouden kunnen hebben, bederven zij weer door een al te gemakkelijke slordigheid. En met zulke nummertjes als ‘Wiener Blut’ van Strauss kan men toch werkelijk hier niet komen aanzetten, wanneer men zich Poolsch en nationaal noemt; niet zoozeer, omdat Weenen niet in Polen ligt, als wel om de kosmopolitische banaliteit van het vertoonde! Igor Schwezof zou dat heel wat beter hebben gedaan!
Tempo zit er overigens zeker in dit gezelschap en zoodoende hebben de balletten van Feliks Parnell gisteren hun applaus wel gehaald bij de zeer volle zaal. En nogmaals: het is alleen de naam met het officieele cachet, die tot critiek noopt. Beschouwd als inleiding tot het vuurwerk is het Poolsch Nationaal Ballet zeer zeker een patent middel om stemming te kweeken.
Het Residentie-orkest (onder leiding van Jerzey Sillich) kweet zich van zijn ongewonen taak met heldenmoed; maar het had toch eenige moeite de Poolsche temperamentsontplooiing bij te houden.
M.t.B.