Vijfhonderdste ‘Boefje’
Annie van Ees hartelijk gehuldigd
Kon. Schouwburg

Vijfhonderd maal is het stuk naar het boek van M.J. Brusse gespeeld en vijfhonderd maal heeft Annie van der Lugt Melsert - van Ees daarbij de rol van Jan Grovers vertolkt. Dat heeft een uitverkochte schouwburg gisteren herdacht; er was niet alleen een als gewoonlijk door de jubilaresse met bezieling en talent uitgebeelde hoofdrol en daaromheen een verdienstelijke voorstelling van een nog altijd zeer speelbaar stuk, maar er was ook een huldiging waaraan vele sprekers actief en het publiek in de zaal passief (afgezien van applaus!) hebben deelgenomen. Waar de qualiteiten van de zeker hoogst bekwame en toegewijde ‘Boefje’ van Annie van Ees genoegzaam bekend zijn, daar mag de critiek wel zwijgen, en de verslaggever zijn plaats innemen.

Prof. van der Bilt nam, nadat Annie van Ees herboren was uit de asch van het knaapje Grovers, het eerst het woord op het feestelijk versierde tooneel. Hij sprak als waarnemend burgemeester, daar de heer De Monchy in het buitenland verblijf houdt, en namens de Schouwburgcommissie. Hij omschreef het bijzondere karakter van dit jubileum: de rol, die Annie van Ees speelt, heeft zij beroemd gemaakt door heel Nederland. Er is maar één roep van bewondering over deze creatie, over deze geheel doorvoelde rol, zeide spr., en als vertegenwoordiger van de Schouwburgcommissie weet hij, wat het waard is, als een stuk ‘trekt’, zooals ‘Boefje’ dat doet. Spr. verheugt zich er over, dat, waar de eerste voorstelling van ‘Boefje’ in Rotterdam plaats vond, de 500ste voorstelling aan de Residentie de eer schenkt. Ten slotte bood spr. een bloemstuk aan en wenschte de jubilaresse een duizendste vertooning van ‘Boefje’ toe.

Namens het Huldigingscomité sprak daarop de heer Hans (die tevens als ceremoniemeester fungeerde) een rede uit. Hij was bij de 50ste opvoering ook in functie op de planken; en wat er nu gebeurd is, aldus spr., is simpelweg dit: er is een nulletje gekomen achter de 50. Maar dat beteekent een schat van talent en toewijding. In de zaal zijn ongetwijfeld meerderen, die ‘Boefje’ meermalen hebben gezien en nog eens willen zien; zoo groot is de indruk, die de vertolking van Jan Grovers door Annie van Ees heeft gemaakt.

Boefje is dezelfde gebleven, hoewel de tijd niet stilstaat. Twaalf jaar lang heeft deze rol ons volk ontroerd en bewogen; nooit moest een actrice zoo in een rol kruipen, als Annie van Ees in deze jongensrol; zij moest er zelfs haar uiterlijke bekoorlijkheden voor afleggen. Waart gij het eigenlijk wel, of hebt gij soms een dubbelgangster? riep spr. uit. Maar neen, gij zijt het; en wij brengen hulde niet alleen aan Boefje, maar ook aan een der veelzijdigste kunstenaressen van het Nederlandsche tooneel.

Spr. dankt daarop den minister van Justitie, den heer van Schank, voor zijn aanwezigheid als voorzitter van het Eerecomité en betrok vervolgens den schrijver Brusse in de huldiging. Ook de collega's en Cor van der Lugt Melsert, die wel geen 500, maar toch al 400 ‘Boefjes’ achter den rug heeft, gaf spr. aandeel in de eer van het succes. Daarop bood hij mevr. Van der Lugt Melsert aan ‘iets voor de hals, ooren en ringvinger’.

Daarop was het woord aan den heer J.C. Burgersdijk, die een album met handteekeningen aanbood en voor den zoon van de Jubilaresse een uitrusting voor ijshockey.

De heer mr Philipse, het woord voerend namens den Raad van Bijstand, zeide Annie van Ees charmant te vinden en haar te bewonderen; aan die gevoelens moet hij nu uitdrukking geven. Dat zij het groote vraagstuk der criminaliteit voor 300.000 menschen heeft belicht, versterkt hem in die bewondering. Spr. bood bloenen aan.

Ook ‘Pro Juventute’, de vereeniging, die zoo nauw in verband staat met ‘Boefje’, was vertegenwoordigd, en wel door zijn voorzitter mr Brants. Spr. zeide een schuld van dankbaarheid te willen afdoen. Boefje heeft de bijzondere aandacht gevestigd op het dagelijksch werk van zijn vereeniging. Vervolgens gaf spr. een beeld van het misdeelde kind, dat door Annie van Ees wordt vertolkt.

Cor van der Lugt Melsert begon, naar voren tredend, de banden van dienst en de banden van den Burgerlijken Stand te memoreeren, die de jubilaresse met hem verbinden. Wat hij dus tot haar te zeggen heeft, zal spr. uitstellen tot hij in de intimiteit is teruggekeerd maar hij wil toch Annie van Ees gedenken als partner, en vooral zijn partner op het tooneel. Nooit was zij de directeursvrouw, zegt spr. Hij richtte zich daarop tot Brusse, dien hij noemde als schrijver van knappe feuilletons; en hij herdacht de totstandkoming van het stuk in enkele woorden. Het is het lot (en vaak het voorrecht) van den schrijver, dat hij niet direct met het publiek in aanraking komt; hij hoort dus ook niet het applaus, dat toch ook zijn werk geldt. En om den schrijver in de hulde te laten deelen, overhandigde van der Lugt den auteur van ‘Boefje’ een krans. Tevens stelde hij den heer Brants namens zijn vrouw een enveloppe ter hand, met het verzoek den inhoud naar goeddunken te besteden voor de misdeelde jeugd.

De schrijver M.J. Brusse noemde zich daarop ‘een dankbaar auteur’, en bracht Annie van Ees en het Hofstadtooneel dank voor hun prachtig werk, terwijl Anton Roemer namens de collega's en de administratie hartelijke woorden sprak over de lieve collegialiteit van ‘Annetje’, die ook als vrouw van den directeur altijd voor alles eenvoudig was gebleven. Hij bood een toilettafelgarnituur aan.

Nadat er eenige telegrammen waren voorgelezen, waaronder van Jan van Ees, Jan Walch, Fientje de la Mar en Buziau, kwam het verrassende slot in den vorm van een korte film, die Annie van Ees liet zien, terwijl zij zich van elegante vrouw metamorphoseert tot Jan Grovers, en haar voorts de gelegenheid gaf op charmante wijze voor de gebrachte hulde dank te zeggen. Toen viel het doek en het openbare deel van den avond was geeindigd. Een souper in ‘Paulez’ heeft verschillende genoodigden echter nog lang bijeengehouden.

M.t.B.