Drie dagen onder de levenden
Death Takes a Holiday
Centraal Tooneel

De film ‘Death Takes a Holiday’, die hier eenige maanden geleden vertoond is, had (dat is gisteravond wel gebleken) veel voor op het gelijknamige tooneelstuk. De stof van deze historie (de dood, die een uitstapje maakt naar het land der levenden) is n.l. wel zoo goedkoop, dat alleen de filmmiddelen bij machte zijn met een zekere illusie te bedekken wat hopeloos kitsch is. De film kan b.v. het verschijnen van den dood door fotografische effecten in een macabere sfeer doen plaats vinden; het optreden van Frederic March had werkelijk iets zeer lugubers, terwijl de entree van Cees Laseur (die iets op hem lijkt, maar minder voordeelig ‘getailleerd’ is voor deze rol) voor alles den indruk vestigde van een verdwaald predikant in toga met schermmasker. (Men ziet, reden genoeg om weer eens aanstoot te nemen, in deze dagen, die vol aanstoot zijn). Maar toch: de film als geheel was ook niet overtuigend, en dit tooneelstuk, dat slechter is dan de film, is het dus a fortiori nog minder. Een misgreep. deze opvoering, en een onnoodzakelijkheid, waar de film was voorafgegaan. Juist in dezen tijd lijkt het zeer onwenschelijk, dat het tooneel de film op dit terrein van de Marie Corelli-mystiek vliegen tracht af te vangen, want dàt spel is bij voorbaat verboren. En er zijn gelukkig nog andere mogelijkheden voor het tooneel; mogelijkheden, die met name het Centraal Tooneel anders zoo uitnemend pleegt te zien. Ik herinner mij niet één avond van verveling of minderwaardig pathos bij dit gezelschap te hebben gepasseerd; vandaar zeker deze ‘afdoener.’

De schrijver van dit stuk heet Alberto Cassella, dus zoo heel ver van Corelli is het niet af. Natuurlijk komt de dood op deze wonderlijke manier op aarde onder de hoogere standen, die, zooals men weet, onder den last van ridderorden bezwijken. Drie dagen heeft de dood, om als Prins Sirki van Vitalba Alexandri (toe maar!) de liefde te zoeken, die voor hem het bestaan der stervelingen zoo magnetisch aanlokkelijk maakt; hij komt in zwarte domino, maar waart verder rond in sneeuwwit uniform en role. Hij vindt de sterke, gezonde, maar toch bange vrouw (bang voor den dood), hij vindt de van sensatie verzadigde, geraffineerde vrouw, al geen steek dapperder, hij vindt ten slotte Grazia, dochter van de prinses de San Luca, wier liefde sterker is dan de dood. Zij vergezelt Prins Sirki, als hij zijn domino weer heeft omgeslagen en zijn driedaagsch uitstapje definitief beëindigt.

Het Centraal Tooneel, anders zulk een voortreffelijk samenspelend ensemble, met dikwijls perfecte rolverdeeling, weet met Cassello Corelli ook niet veel aan te vangen. Deze vergissing zou men bij Van Dalsum hebben mogelijk geacht, maar niet bij Laseur. Hij zelf is de dood, en moet drie bedrijven lang demonisch rondloopen, wat hem maar matig afgaat. Hij zocht het nu eens in den preektoon, dan weer in een achterover geworpen hoofd en een doodelijken blik, die (op het tooneel althans) alle vrouwen van wellust en angst tegelijk vervult. Mary Dresselhuys is zeer vergeestelijkt ditmaal, en zij maakt wel iets van Grazia, die in een andere ‘toonzetting’ voor het klassieke type van de hysterica zou kunnen doorgaan; maar de rol is onmogelijk.

Cor Hermus als de gastheer-hertog dreigt voortdurend in een van zijn uitmuntend komische creaties te vervallen, maar het mag niet en dus houdt hij zich krampachtig vast aan zijn ridderorde om tragisch te blijven. Een verademing is alleen Hermann Schwab als de zich verjongd voelende oude baron; een fijn gespeelde, maar voor het stuk niet erg belangrijke figuur ter ‘vulling’. Rie Gilhuys is verdienstelijk als de geraffineerde Alda, Ans Koppen niet zoo sterk als de andere jonge dame, die den dood boeit; het groote talent van Tilly Lus heeft weinig kansen in de haar toegewezen prinsesselijke functie. Joan Remmelts houdt zich kranig als officier uit het Vreemdelingenlegioen; maar uiterst zwak, op het dilettantische af, is Wim Paauw als Grazia's verloofde.

Moge het Centraal Tooneel zich hier spoedig komen revancheeren! En dan dezelfde volle zaal vinden voor een beter stuk met de interpretatie, die wij van deze acteurs gewend zijn!

Namens den kunstkring ‘Het Schouwspel’, voor wie de voorstelling werd gegeven, werd Laseur met bloemen bedacht.

M.t.B.