N.V. Zon voor Renate
Blijspel van Erich Ebermayer
Bij het Hofstadtooneel
Erich Ebermayer, aldus vermeldt de toelichting in het programma, is de schrijver van vele boeken, o.a. ‘Werkzeug in Gottes Hand’, waarin hij wijst op de beweging van Johannes Müller, ‘een in Duitschland welbekende uitzonderlijke figuur op geestelijk gebied’; maar, staat er bij, ‘in het blijspel N.V. Zon voor Renate vindt men niets van sociale of geestelijke problemen’. Zelden werd oprechter de waarheid gesproken. Noch Johannes Müller, noch de geest spelen hier een rol; het geval begint bij den tandarts en eindigt in een algemeene loterij-stemming; ‘N.V. Zon voor Renate’ is een klucht, eerder nog dan een blijspel, en het is mij nog een raadsel, hoe de schrijver van die klucht zich ooit heeft kunnen bezig houden met werktuigen in Gods hand. De zaak is, dat Renate, secretaresse van een tandarts, overmatig sex appeal heeft en dus de klanten van dien dokter in de wachtkamer ophoudt; het zijn schijnklanten, die komen voor Renate, en van de werkelijke, tragische weeën van den tandlijder hebben zij geen ervaring. Onder deze simulanten is o.a. ook een baron Köckeritz, die Renate wel mee naar zijn diplomatieke standplaats China wil huwen, en zijn voorts drie jongelui, Billy, Hubsy en Teddy. Deze drie verliefde snaken zijn er mede oorzaak van, dat de tandarts Renate ontslaat; en zij stichten nu een N.V. om haar ‘Zon’ (d.w.z. een landhuisje en een two-seater) te verschaffen. Zij bewegen Renate, die het geld anders zeker niet zou hebben geaccepteerd, om zich door hun N.V. te laten begunstigen, onder het voorwendsel, dat de naar China vertrokken baron de weldoener is. De baron is echter niet vertrokken; hij komt terug, en nog eens terug (op blijspelmanier); verwarringen ontstaan, de verliefde jongelui loopen elkaar in den weg, er onstaat nog meer verwarring, doordat Renate zich in arren moede met de kaarten laat toewijzen aan een huiseigenaar, ook al ex-klant van den tandarts; en wij schrandere bezoekers hadden al eenigen tijd voor het eind gevat, dat Billy met Renate moet trouwen. Hetgeen geschiedt, en de N.V. wordt ontbonden.
Als klucht is het stuk niet geheel zonder verdienste. Het eerste bedrijf bij den tandarts heeft heel wat grappige situaties, en de tweede acte in Renates landhuisje doet het ook wel; het aaneenrijgen van aardigheden gaat Ebermayer wellicht even vlot af als anders het müllern. Maar in het derde bedrijf komen wij zoo ongeveer in de stemming van ‘Malle Gevallen’, en één van de komische effecten, die dan met energie worden uitgebuit, is, dat de drie jongelui hun gemeenschappelijke kamer met witte lijnen in drieën hebben verdeeld en daar voortdurend nadrukkelijk overheen stappen om niet over den ‘drempel’ te struikelen. Het lachen wordt hier vaak dure plicht.... tè duur...
Jan van der Linden heeft de N.V. geregisseerd, en smaakvol; zelfs in dat slotbedrijf zat wel leven, al had het leven hier beter besteed kunnen worden; maar bedrijf één en twee, in de frissche decors van Karel Brückman, hadden werkelijk een vlotte blijspelsfeer. Renate wordt door Enny Meunier heel ‘zonnig’ gespeeld; de rol heeft nauwelijks eenige diepte, maar er zit wel een kans in. De drie jongelieden, evenmin erg scherp geteekend, maar als kluchtwezens aannemelijk, waren Theo Frenkel (de gelukkige Billy), Bob Oosthoek (Teddy) en Ed. Palmers (Hubsy), die als jeugdige geleerde een aardig type creëerde. Gerhard Alexander als baron Köckeritz bleef houterig en wekte souvenirs aan liefhebberijtooneelvoorstellingen, waarbij men met niet veel tevreden is; heel wat meer uit de verf kwam de huiseigenaar Bornstedt van Piet Bron, en ook Gerard Arbous als tandarts was verdienstelijk. Als ‘Werkzeug in Gottes Hand’ scheen hij echter minder te bevallen, want al zijn slachtoffers kwamen mishandeld uit de spreekkamer. Dat komt ervan, als men door sex appeal wordt afgeleid van de eigenlijke kern van het tandenprobleem: de stoel en de boor....
Er is tot het eind toe gelachen en het applaus bracht ook den regisseur op de planken. Enny Meunier en Theo Frenkel werden met bloemen bedacht.
M.t.B.