Happy
‘Boy meets Girl’
Bij de Amsterdamsche Tooneelvereeniging

Om het blijspel ‘Boy Meets Girl’ van de schrijvers Bella en Samuel Spewack is eenig gerucht ontstaan, omdat, dank zij de onbeschermde Amerikaansche tooneelstukken, twee gezelschappen elkaar de primeur van de première letterlijk hebben afgegraaid; voor de residentie heeft de Amsterdamsche Tooneelvereenging het gewonnen, en zoo kregen wij gisterenavond het veelbesproken werk te zien onder regie van Albert van Dalsum.

Eerlijk gezegd: de wedloop om dit wonderproduct verbaast mij een weinig. ‘Boy Meets Girl’ toch is eigenlijk geen blijspel, maar een klucht, of nog beter: een serie ‘grollen’, deels van het soort ‘dolvermakelijk’, en deels zoo-zoo-vermakelijk. Maar een wedloop? Om deze reeks verwikkelingen, waaraan men op het eind nauwelijks meer een touw kan vastknoopen? Waarom, waarom?

‘Boy Meets Girl’ draait om een baby, die een concurrent van Shirley Temple moet worden; moet worden, want in het eerste bedrijf is het kind nog niet geboren; het dient zich alleen maar aan in den vorm van een bezwijming der a.s. moeder, en nu onstpint zich een zeer gecompliceerde razernij van filmambitie om ‘Happy’, de baby van de bezwijming. Over den vader (want het kind heeft toch ook een vader) hoort men niet veel meer; in zooverre onderscheidt ‘Boy Meets Girl’ zich belangrijk van ‘De Spaansche Vlieg’, waarin de vader van het kind hoofdinzet was. De tijden veranderen, en wij met hen; wij vragen naar geen vader meer, maar accepteeren het kind ‘sec’, het kind l'art pour l'art, en vragen ons slechts nog af, met de auteurs van dit stuk, hoe Happy het best kan dienst doen als object in een filmexploitatie, en en passant ook nog als onbewust bemiddelingsbureau tusschen de (ongehuwde) moeder en den knappen Engelschman Rodney Bevan, die de baby dan toch nog een vader, zij het een onechten, zal schenken..

Wanneer dit geval als satyre op de filmwereld is bedoeld, is het er naast; wanneer men het als puur amusement, opgebouwd uit verwikkelingen, beschouwt, is het wel rijkelijk lang uitgesponnen, maar enfin.. er is gelegenheid om te lachen, dank zij een aantal dwaze situaties en voornamelijk ook het geestig spel van Frits van Dijk als een der scenarioschijvers. Ook de overige spelers draven flink achter hun rollen aan en maken er over het algemeen wel iets aannemelijks van. Aardig is Willy Haak als Happy's mama, (maar niet op het peil van Van Dijk), Dick van Veen als de andere scenarioschrijver, aanmatigend dom en glad, zooals hij zijn moet dus, de filmacteur Larry Toms van Louis van Gasteren. Paul Huf buldert als regiseur dat het een aard heeft, en draagt de wonderlijkst gekleurde overhemden; Paul Storm als Rodney Bevan verovert ditmaal meer door zijn garde-uniform dan door zijn spel. Moderne frissche decors van Koen Limperg.

Het stuk liet niet na te amuseeren en er was hartelijk applaus. Willy Haak ontving bloemen.

M.t.B.