Kinderzegen
Blijspel van G. Sheild Donisthopre
Bij het Hofstadtooneel

ENGELAND HEEFT vele tooneelschrijvers, die men op het continent lang niet allen bij name kent; zoo is G. Shield Donisthopre (voorwaar geen alledaagsche naam!) niet bijzonder beroemd naast andere niet bijzonder beroemden. Maar als vele andere Engelsche collega's verstaat zij de kunst om een onderhoudend blijspel te maken uit vrij onbeduidende ingrediënten. De regisseuse, mevr. Ranucci-Beckman, vergelijkt dit stuk ‘Kinderzegen’ in haar toelichting met een soortgelijk stuk uit ditzelfde seizoen: ‘Een Lentedag van 's morgens acht tot middernacht’; maar men zou het ook kunnen vergelijken met ‘Het Nest’. dat onlangs door ‘Het Masker’ ten tooneele is gebracht, of ‘Om de Ronde Tafel’ van Esther de Boer en haar gezelschap. Er klinkt in deze stukken met het generatieverschil als onderwerp en de moeder als centraal punt altijd iets door van het ‘moeder-ik-kan-je-niet-missen’. motief, en de eene maal wordt het gegeven optimistisch, de andere maal pessimistisch behandeld; soms blijft moeder in troostelooze eenzaamheid achter, dan weer zijn de kinderen toch zoo slecht nog niet; het hangt er maar van af, hoe de auteur zich de situatie heeft voorstellen als de gezonde of als de verstarde, probleem zoowel voor de optimistische als voor de pessimistische oplossing zeer bruikbaar, want het is altijd een secundair verschil geweest en zal het ook wel blijven, voorloopig; men kan de oudere generatie naar believen voorstellen als de gezonode of als de verstarde, en de jongere dito ook naar believen als de verziekte of de heerlijke toekomst.

Mevr. Sheild Donisthropre vindt nu de jongere generatie nogal cynisch en egoïstisch. De kinderen Guy, Audrey, Martin en Toni profiteeren van de vrije opvoeding, die zij van hun moeder gekregen hebben, om die moeder te exploiteeren voor hun kleine genoegentjes en verdrietjes; en moeder offert zich op.. tot haar zuster, Stella, die vier mannen heeft versleten, binnen komt vallen na lange afwezigheid en haar veroveringsinstincten op deze moderne kinderen gaat botvieren. Alles wordt onder commando van deze even temperamentvolle als vlotte vrouw nu anders in het huis: er komt orde. Totdat Stella nieuwe verwarring sticht door Audrey ongewild haar vriend, de romanschrijver Ronnie Trent, af te kapen, aangezien zij hem voor een pianostemmer houdt; als zij ontdekt, dat Ronnie Audrey's aanstaande man moet worden, reist zij weer af, met de sympathieke nonchalance, die haar op het gebied van het mannendom eigen is. En dan begint het lieve leven in het huis van mama weer als te voren..

Op dit thema heeft de schrijfster met typisch-angelsaksische middelen een comedie geborduurd, die alvast deze verdienste heeft dat zij gaandeweg meer spanning krijgt en rijker wordt aan amusante tegenstellingen; dat alles wordt bewerkstelligd door veel telefoongesprekjes, veel grammophoonplaatjes (er zijn er een paar uitstekende bij), veel thee, veel drankjes en veel pittige conversatie in den dialoog.

De eerste acte is wat lang voor de materie, die erin geopenbaard wordt, maar als de complicaties eenmaal aanwezig zijn, komt er aardig vaart in dit stuk. Vooral tante Stella, de mannenverleidster, brengt leven in de brouwerij, en de wijze, waarop zij over haar ‘verleden in mannen’ spreekt, is even vermakelijk als haar optreden in het huis van haar geëxploiteerde zuster, die slechts één man heeft gehad, maar daarvan dan ook vijf kinderen.... een zegen....

Het stuk is en blijft een blijspel, met een beurtelings sceptisch en weemoedig tintje wel is waar, maar toch genoeg blijspel om de generatie-feiten dezer ‘jongeren’ niet al te ernstig problematisch te nemen. Zoo zijn de jongeren, en zoo zijn zij niet, als men ze van een anderen kant bekijkt; alles speelt zich bovendien af in een milieu, dat van liefdadigheidsfeesten en aanverwante bezigheden aan elkaar hangt: het is de generatie van het tijdverdrijf, die hier aan de orde is, en zij werd door de schrijfster ook in den stijl van het tijdverdrijf behandeld.

* * *

De opvoering voegt een nieuwe scalp toe aan de verdienstelijke reeks, die mevr. Ranucci-Beckman als regisseuse buit heeft gemaakt gedurende haar verblijf in die functie bij het Hofstadtooneel. Zij heeft wel voor heeter vuren gestaan overigens, en dit stuk zal haar naam niet vereeuwigen; maar haar regie is nu, als altijd, voortreffelijk verzorgd en gaaf tot in onderdeelen.

Bovendien speelt zij zelf de moederfiguur met de distinctie en hartelijkheid, die samen een Engelsche moeder vormen tot wat zij is. Ongetwijfeld echter is de voornaamste attractie van het stuk de origineele Stella, en de voornaamste attractie van deze opvoering de alleraardigste creatie van Vera Bondam, die werkelijk iets zeer menschelijks uit dit (gemakkelijk te vergroven!) personage weet te halen en vooral in haar samenspel met den z.g. pianostemmer kostelijke momenten heeft. Die pianostemmer, eigenlijk romancier, is Dirk Verbeek, wiens beproefde kennis van dit type man ook in dit geval duidelijk wordt gedemonstreerd.

Dan zijn er de vier lastige kinderen. Adrienne Canivez allereerst als het moderne meisje met een krachtig instinct om Ronnie vast te houden, tegen de bijzondere gaven van Stella in, is hier heel verdienstelijk, met name in haar scéne met Verbeek. Enny Meunier, kittig en kattig als het vermaakskind par excellence, weet ook den juisten toon te treffen. Guus Oster komt ditmaal droog-komisch los als het rijkelijk onbenullige zoontje en Paul Steenbergen kwijt zich uitstekend van den anderen zoon. Joekie Broedelet moet worden genoemd als de toegewijde dienstbode, Tine Opscholtens is Guy's vrouw.

Er was niet overmstig veel belangstelling voor deze première, maar de aanwezigen hebben ondubbelzinnig van hun instemming blijk gegeven door hartelijk en langdurig applaus. Er waren voor verschillende dames bloemen.

M.t.B.