Christian
Comedie van Yuan Noé
Bij het Hofstadtooneel

Het thema van deze comedie van Yvan Noé is de oudere man, die een ‘tweeden man’ in zich heeft; den romanticus en fantast, dien hij in zijn dagelijksch bestaan moet verdringen om te kunnen zijn wat hij óók is: een ambtenaar met een geregeld leventje en een degelijke, vrij kwaadaardige, maar toch weer niet over-kwaadaardige vrouw, Léon Jourdain. Alleen in zijn vrije avond is Léon Christian, de geest, die uit zijn conventioneelen kerker breekt om een andere vrouw dan zijn echtgenoote te vervullen met alle illusie, die in hem is blijven smeulen.

Dit onderwerp is niet nieuw; het heeft een zekere aantrekkelijkheid voor romantische naturen; maar Yvan Noé heeft het bijzonder knap uitgewerkt, met die speciale mixtuur van humor en verteedering voor de kleine misères, die den Franschen tooneelschrijver van de goede middenklasse vaak zoo perfect afgaat. De ontmoeting van ‘Christian’ met Suzanne, die het groote avontuur is van den éénnachtsavonturier, is uiteraard een romantisch waagstuk; de oplossing van het eerste bedrijf is echter heel knap gevonden, en daardoor overtuigend, al moet men ten slotte ‘op gezag’ aannemen, dat een vrouw als Suzanne, na twee vrij vulgaire kereltjes te hebben ‘versleten’ en door een derde (filmacteur met sex-appeal) te worden ‘afgewacht’, nog zooveel zuiver gevoel heeft overgehouden, dat zij aan den gevoelsrijkdom van den fantastischen minnaar de ware aandacht kan besteden. Maar zulke dingen moet men niet al te critisch bekijken in een aardig stuk als dat van Noé. Hij ontwikkelt zijn tragi-comedie uitstekend, ook in de tweede acte, waar de droom-vrouw botst op de dag-vrouw; en het derde bedrijf heeft eenige bijzondere verrassingen, die voor de virtuositeit van den schrijver zeer pleiten; met dit derde bedrijf wint hij zijn publiek, en Christian wint tenslotte ook, door als fantast de drie vulgaire tegenstanders van Suzanne te slaan.... met niets anders dan zijn rijker gevoel en zuiverder menschelijkheid.

* * *

Het was een zeer late première, en dus waren er maar weinig menschen in de verleiding gekomen de spanning der verkiezingen voor ‘Christian’ te ruilen. Jammer, want dit stuk is een uitstekend onderdeel van het repertoire, en het zal wellicht in het volgend seizoen nog een goede kans maken.

Adolphe Engers had de regie. Alle eer voor dezen soberen en ingetogen speelstijl. Ook zijn Christian is een van zijn allerbeste rollen, en een bewijs, dat hij tot onze beste acteurs blijft behooren.

Myra Ward had in dit stuk te laten zien, dat zij de verrassing van ‘Onschuldige Meisjes’ kon gestand doen. Zij heeft (als Suzanne) niet teleurgesteld; door haar samenspel met Engers vooral wist zij de sfeer van half-humoristische, half-romantische bewogenheld te bereiken, die het stuk vergt. Fie Carelsen was voortreffelijk als mevrouw Jourdain. Piet Rienks, Jan van der Linden en Gerhard Alexander hebben met smaak de drie vulgaire knapen vertolkt en ook de kleinere rollen waren in goede handen.

Het applaus was overtuigend langdurig; er waren fraaie bloemen.

M.t.B.