Het Tooneel onder de loupe
Wat er alzoo aan de critiek mankeert
Uitspraken van een enquête

Bij den uitgever J. Heynis te Zaandijk is een boekje verschenen met uitspraken over den stand van zaken bij ons tooneel, onder den titel De Juiste Diagnose. Zij zijn bijeengelezen uit de binnengekomen antwoorden op een enquête van het maandblad ‘Ons Tooneel’.

Behandeld worden in dit werkje de volgende punten.

1. De samenstelling der gezelschappen.
2. De begaafdheid van onze Nederlandsche actrices en acteurs.
3. De theaters (hun sfeer, outillage, enz.).
4. Concurreerende factoren (film, radio, sport, enz.).
5. Het repertoire.
6. De toegangsprijzen.
7. De belangstelling van het jongere geslacht.
8. Het tooneelbedrijf, gezien als zakelijke onderneming (advertenties, programma's, affiches, enz.).
9. De tooneelcritiek.

Verschillende personen uit de tooneelwereld, bekende en minder bekende, hebben hun opinie over deze onderwerpen gezegd. Eerlijk gezegd, veel wijzer wordt men er niet door. Het tooneel is een thema, waar iedereen klachten over heeft, en de ‘vaklieden’ verwijten den ‘leeken’ zoo ongeveer wat de ‘leeken’ den ‘vaklieden’ verwijten, nl. dat zij niet op de juiste manier op dit instituut reageeren.

Voorbeeld: Rob Geraerds zegt, à propos de tooneelcritiek, dat zij ‘over het algemeen ondeskundig en in vele gevallen bevooroordeeld’ is. Het zal zeker zoo zijn. Maar volgens dr P.H. Ritter Jr is zij ‘over het algemeen uiterst welwillend’. Zal ook wel zoo zijn. Volgens Adolphe Engers echter is zij ‘over het algemeen allerbelabberdst’. Zal ongetwijfeld ook wel zoo zijn. A. den Hertog, de tooneelschrijver, zegt, dat ‘welwillende critieken meer schade doen aan het tooneel dan de slechte’. Ook dat zal voorzeker zoo zijn.

Wanneer echter dr P.H. Ritter Jr. die alle gebieden des levens bestrijkt, constateert, dat ‘Victor van Vriesland is een uitnemend tooneelcriticus, maar markante figuren als wijlen Rössing en Berkenhof mist men’, dan zal dat zeker niet zoo zijn (al staat het in ‘De Juiste Diagnose’), want de heer Van Vriesland wàs in de afgeloopen jaren in het geheel geen tooneelcriticus. Waarmee niets ten nadeele gezegd is van de heeren Rössing en Berkenhof....

M.t.B.