Delila
Blijspel van Franz Molnàr
Nederlandsch Tooneel

Molnàr heeft onlangs zijn zestigsten verjaardag gevierd; is het laatste stuk van zijn hand, ‘Delila’, misschien een bewust getuigenis van dien gevaarlijken leeftijd? Het probleem van den ouderen man, die door de zinnelijke liefde voor een jong, geraffineerd juffie als door een ‘aardbeving’ en een ‘brand’ wordt geteisterd, schijnt hem voor deze gelegenheid in ieder geval zoo bovenmate geïnteresseerd te hebben, dat hij er drie bedrijven aan besteedde om dien man weer in het rechte spoor te laten brengen door zijn wettige en zeer verstandige vrouw. Van de vele stukken, die Molnàr in zijn vruchtbare schrijversbestaan heeft geconcipieerd, is ‘Delila’ zeker niet het beste; het vertoont een onmiskenbare, voor Molnàr ongewone, traagheid van ontwikkeling, al heeft het wel den voor zijn doen niet ongewonen, maar hier minder overtuigend toegepasten half-cynischen, half-blijspelachtigen stijl van zijn andere comedies. Vooral het inleidende eerste bedrijf met de uitgesponnen reizigers in huizen en auto's komt langzaam los, en zekere motieven herhalen zich nog eens in het tweede. Het Delilamotief is op zichzelf aardig gevonden: Virags wijze gade, Marianne, weet met de listen van het vrouw-en-moeder-gevoel door middel van een handig gemanoeuvreerd spaarbankboekje ongedwongen te bewijzen voor haar door de ‘aardbeving’ tot scheiden bewogen echtgenoot, dat Ilonka, het geraffineerde katje, hem alleen om zijn geld wil trouwen en zonder dat geld toch zou trouwen met haar armen verloofde, Berényi. Ja, zij speelt het spaarbankboekje zelfs in handen van dezen Berényi, hem aldus promoveerend tot de goede partij, die eerst haar man was: Delila heeft Simson van zijn machtbron beroofd, hij is zonder zijn 38,000 pengö niets dan een heer op leeftijd met een dwaze bevlieging dien leeftijd eigen.... Ik herhaal, dat motief is aardig, maar Molnàr heeft van andere aardige ideeën vaak meer geprofiteerd.

Misschien zou de indruk van het stuk beter zijn, wanneer de opvoering gelukkiger was geweest. Daaraan ontbrak een en ander; het was, alsof de regie van Defresne nog onzeker naar een resultaat tastte met deze voor hem nieuwe acteurs van het Nederlandsch tooneel; het samenspel haperde soms, en het tempo had vooral bij de preliminairen heel wat sneller gekund. Het was vooral Louis de Bree, die hier schuld had; hij kende met name in het eerste bedrijf zijn rol nauwelijks, hetgeen voor een Molnar-speler bepaald ongewenscht is; daardoor maakte hij er maar wat van. Pas in de beslissende scène tusschen man en vrouw trof hij beter den toon, maar het was toch Fientje de la Mar, die door haar zeer genuanceerd en bij momenten voortreffelijk spel als Marianne de leiding bleef behouden. De Bree moet zeker nog wat wennen, zullen wij maar zeggen.

De Ilonka van Myra Ward was coquet, kittig en berekenend, zooals het behoort; zij had echter zeker nog meer uit die rol kunnen halen, als De Bree haar beter had aangevuld. Piet Rienks kon men als Berényi gerust aanvaarden, en Anton Roemer vermaakte ons zeer met zijn echt-molnaresken buffetknecht, die altijd en overal luistert, vol critische belangstelling in de amoureuze conflicten van Simson en Delila. Theo Frenkel, Hans van Meerten en Ed. Palmers speelden resp. een advocaat, een makelaar in huizen en een vertegenwoordiger in auto's. Het geheel voltrekt zich voor en in een landelijk café met benzinepomp, door Karel Brückman met smaak gestyleerd.

Hartelijk applaus en bloemen hebben de voorstelling besloten.

M.t.B.