300 jaar Stadsschouwburg
Een boekje bij het derde eeuwfeest van een belangrijk Amsterdamsch instituut
Bij Holkema & Warendorf te Amsterdam is een alleraardigst boekje verschenen onder den titel 300 Jaar Stadsschouwburg, uitgegeven ter herdenking van het Derde Eeuwfeest, onder redactie van Ben Albach. Het werkje bevat een aantal gevarieerde bijdragen en is royaal geïllustreerd met materiaal uit het Tooneelmuseum. De opbrengst komt ten goede aan het suppletiefonds van het Alg. Pensioenfonds voor Nederlandsche Tooneelisten.
Wethouder Boekman heeft eee inleiding geschreven. De administrateur J.M. Bendien behandelt de exploitatie van den Stadsschouwburg. Cor der Lugt Melsert schrijft over de kunst van het tooneel, waarin hij ‘natuurlijkheid en menschelijkheid’ als eerste eischen van het moderne tooneel noemt. Theo Mann-Bouwmeester richt een bemoedigend woord tot het Amsterdamsche publiek (naast een foto van Bouwmeester als Shylock, die het volle pond eischt). Driehonderd jaar Nederlandsche dramaturgie in den Amsterdamschen Schouwburg worden overzien door Balthazar Verhagen. Anton van Duinkerken qualificeert het publiek àls publiek, Ben Albach beziet de afgeloopen periode van het spel en de regie uit. Tooneelcritiek, ‘een hard vak, maar ook een goed vak’, wordt besproken door Top Naeff. L.M.G. Arntzenius schrijft over de opera in den Stadsschouwburg. Frits Lensvelt over ensceneering, decor en costume, de bureaulist Gilissen sluit de rij.
M.t.B.