Chronique scandaleuse
‘The Philadelphia Story’ van Philip Barry
Centraal Tooneel

De heer Saalborn heeft laatst over ‘de’ Amerikanen geschreven, in zeer prijzende bewoordingen, alsof er in Amerika louter voortreffelijke tooneelschrijvers wonen (in tegenstelling met Europa waarschijnlijk). Dat is natuurlijk generaliseerende onzin, maar dat er veel belangrijk Amerikaansch tooneel is (waartoe het door den heer Saalborn gepresenteerde stuk nu juist niet behoorde), heb ik te dezer plaatse al meermalen onderstreept. Er is zelfs een Amerikaansche stijl, dien men bij verschillende auteurs in verschillende nuanceering terugvindt. Zoo herinnert het blijspel ‘The Philadelphia Story’ sterk aan het werk van den hier meer bekenden Behrmann, en het doet voor dat werk zeker niet onder. Kenmerkend voor dezen blijspelstijl (het woord ‘blijspel’ klinkt hier trouwens vrij ongelukkig) is een ondefinieerbare mengeling van puzzle en psychologie, van puur amusement en sociale probleemstelling; het recept is in Europa onbekend, al leiden de afstammingslijnen natuurlijk naar dit oude versleten werelddeel terug. Ook ‘The Philadelphia Story’ is zulk een stuk; men kan het zien als een comedie van verwarringen, met de noodige amusante situaties en 'n flitsenden dialoog, men kan het ook zien als een licht gehouden beschrijving van de ‘menschwording’ eener vrouw en een satire op den klassenstrijd. Het resultaat van dit mengsel is alleszins de moeite waard; deze blijspeltoon klinkt verre van onbeduidend, men speurt den impuls van een scherp critischsociaal besef achter den soms vlot-cynischen voorgrond van de ‘chronique scandaleuse’.

In het eerste bedrijf heeft de auteur eenige moeite om los te komen met het exposé van zijn nogal ingewikkelde intrige, maar in het tweede bedrijf krijgt hij volop vaart en 't derde is zeker niet minder van qualiteit. De ‘chronique scandaleuse’ betreft in dezen een jonge vrouw uit de betere kringen, Tracy Lord, die na een kortstondig experiment met een man uit die betere kringen, M.L. Dexter Haven, op het punt staat een tweede verbintenis te begaan (uit het woord ‘begaan’ moge men reeds opmaken, dat het een misstap zou zijn geworden) met een selfmade man, mijningenieur George Kittredge, iemand uit de ‘lagere’ kringen dus. Maar dit huwelijk dient Tracy eigenlijk alleen, om haar onvolgroeidheid, haar houding van aangebeden maagd, te kunnen continueeren, die Dexter tot razernij heeft gebracht; daarom koos zij als tweeden man een ‘ideaal,’ een socialen werker, een man van principes ook. Dat het huwelijk niet doorgaat en dat Tracy zelfs op den dag van het feest.. met Dexter gaat trouwen, is mede te danken aan de compliceerende aanwezigheid van den reporter-schrijver Macaulay Connor, uitgezonden om uit de Philadelphische society kopij te kloppen. Aan een gesprek met hem (uitstekend van toon!) ontdekt Tracy zichzelf; zij ontdekt in Connor dus haar werkelijke verhouding tot Dexter, dien zij juist bezig was te gaan versmaden voor den principieelen zoon der mindere standen; en deze verschuiving ontlaadt zich in een dronkemans-toenadering-voor-het-oogenblik tusschen deze twee menschen, door Kittredge natuurlijk onmiddellijk als een zwaren ‘misstap’ aangemerkt. Nu is de explosie niet meer te ontgaan en Dexter triomfeert over den selfmade man, die met een rancuneuzen vloek aan het adres dezer rijken en machtigen der aarde verdwijnt.

Verrassend is in het stuk vooral het beweeglijke, geladene en snel verschuivende van den dialoog, zoodat men in bliksemtempo van klucht naar ernst reist, zonder dat zulks hinderlijk aandoet. De auteur heeft een en ander te zeggen; hij kan bovendien een vrouwenfiguur teekenen; maar hij verkiest den soms schamperen, soms gevoeligen toon van de comedie boven andere tooneelmiddelen. Zoo blijft het geheele probleem opzettelijk aan de oppervlakte; alleen in de ontmoeting tusschen Tracy en Connor heeft Philip Barry even aangegeven, hoe hij het probleem der menschwording, dwars door de schema's der klassen heen, ‘aan den lijve’ heeft gevoeld: De oplossing is individualistisch; de menschwording van een vrouw, die het nog niet verder had gebracht dan tot afgodsbeeld, is hier gesteld als meer waard dan de sociale verschillen. Maar alles blijft luchtig genoeg om ook.... parodie te kunnen zijn!

* * *

De opvoering brengt de hereeniging van Mary Dresselhuys met het tooneelpubliek, dat haar noode gemist heeft in het ensemble van Laseur. En terecht: dat blijkt wel uit de wijze, waarop zij hier Tracy Lord speelt. Mary Dresselhuys heeft juist de eigenschappen voor de rol; zij heeft er de distinctie voor en ook het temperament, twee dingen, die in deze figuur vereenigd moeten zijn, zij het dan in tijdelijke oneenigheid. Werkelijk, men zou zich geen intelligenter opvatting van deze Tracy kunnen denken! Het idool-karakter en de persoonlijke warmte geven elkaar in het spel van Mary Dresselhuys volkomen aanvaardbaar rendezvous, en bovendien weet zij de parodieerende luchtigheid, die de schrijver bedoelde, nog geheel vast te houden ook. Alle hulde! Hulde ook voor de regie van Joan Remmelts, die de cynische en gevoelige accenten in dezen blijspelstijl uitstekend tegenover elkaar heeft laten uitkomen, en voor den ietwat nonchalanten en ongegêneerden Dexter van Cees Laseur, met flair gespeeld tot een genoegen voor den toeschouwer, al legt deze de nonchalance eerst misschien verkeerd uit. Remmelts zelf zet zijn beste bulldoggengezicht als ‘Mike’ Connor en weet van die rol werkelijk een tegenwicht te maken, hetgeen men helaas niet kan zeggen van den Kittredge van Gerard Rekers; deze creatie is te zwak om den man van de mijnen het juiste relief te geven, en de voorstelling zou door een sterkere bezetting van die rol zeker nog winnen. Maar dit is dan ook vrijwel de eenige zwakke stêe. Peronne Hosang is een aardige journaliste, collega van Connor; Elly Weller voldoet als het zusje van Tracy, Arend Hauer als de broer, Sara Heijblom en Jan van Ees als moeder en vader, terwijl Cor Hermus als oom Willie den luchtigen kant van het geheel met succes laat uitkomen. Reinhart Beynen is een verdienstelijke butler.

Een knappe vertolking dus van een stimuleerend stuk, met een bijzondere hoofdrol.

Het talrijke publiek was zeer geestdriftig gestemd. Voor Mary Dresselhuys waren er fraaie bloemen.

M.t.B.