De houding der Nederlandsche P.E.N.-delegatie
Johan Koning vertegenwoordigt de struisvogelpolitiek
Er zijn booze tongen, die zich wel eens vermeten hebben aan het bestaansrecht van de P.E.N.-clubs en de doelmatigheid van de door hun organisatie jaarlijks op touw gezette congressen te twijfelen. Zij hebben ongelijk. Meer en meer blijkt, dat althans de congressen één reden van bestaan hebben: de Nederlandsche delegatie de gelegenheid te geven zich onsterfelijk te blameeren.
Zooals men in ons Zondagochtendblad heeft kunnen lezen, heeft op het P.E.N.-congres te Barcelona de Nederlandsche delegatie als eenige gestemd tegen de motie van Klaus Mann, die de bedoeling heeft protest aan te teekenen tegen het optreden van het huidige Duitsche régime tegen de Duitsche schrijvers. De overige 29 delegaties stemden eensgezind voor. Zooals onze berichtgever meedeelde, gaf de heer Johan Koning, die met mevr. Top van Rhijn - Naeff Nederland vertegenwoordigde, als motief voor zijn houding op, ‘dat persoonsnamen uit de resolutie moesten verdwijnen, aangezien men niet kon beoordeelen, of de genoemde personen inderdaad onder het Duitsche régime te lijden hadden’.
Welke waren die namen? De motie van Mann vermeldde (wij hebben den letterlijken tekst gepubliceerd) Ludwig Renn en Carl Ossietsky; twee schrijvers, van wie het sinds jaar en dag onomstootelijk vaststaat, dat zij in Duitschland worden gevangen gehouden, uitsluitend op grond van het feit, dat hun werken niet naar den smaak zijn van de tegenwoordige machthebbers; voorts wordt in de motie de onmiddellijke invrijheidsstelling verlangd van den wederrechtelijk ontvoerden journalist Berthold Jacob; eveneens een delict, dat aan geen enkelen twijfel onderhevig kan zijn. Wat moet men dan wel denken van een afgevaardigde als de heer Johan Koning, die het blijkbaar ‘te druk heeft gehad’ om zich van een en ander behoorlijk op de hoogte te stellen alvorens zich naar Barcelona te begeven? Wat mevr. Top Naeff van deze fraaie argumentatie heeft gedacht, blijkt niet uit onze bron; maar blijkbaar heeft zij zich bij haar collega aangesloten, althans van een protest harerzijds hoeren wij niet.
* * *
Het staat echter te vermoeden, dat de heer Johan Koning te snel naar een argument heeft gezocht en dat zijn ware bedoeling geweest is, vast te houden aan het streven die groep in de Nederlandsche P.E.N.-club, die er op uit is, consequent struisvogelpolitiek te voeren door alles wat niet met vertaalbureaux en maaltijden samenhangt uit den gezichtskring van de vereeniging te verbannen. De heer Johan Koning is hier slechts de ietwat onhandige spreektrompet geweest van de z.g. ‘gezelligheidsfractie’ der P.E.N.-club, die bang is zich aan koud water te branden en dus ook vooral niets wil ondernemen, dat van eenige wezenlijke beteekenis kan zijn voor het lot der schrijvers in en buiten Nederland. Het woord ‘politiek’ is steeds bij de hand om als afschrikwekkend verzamelbegrip dienst te doen voor iedere strooming, die de realiteit onder de oogen wil zien. Zeggen, dat er in Duitschland schrijvers worden mishandeld en wederrechtelijk gevangen gehouden.... is politiek. Protesteeren tegen het optreden van de Gestapo tegen de vervolging van geëmigreerde auteurs.... is politiek. Alles wat op dit oogenblik de levensbelangen van de schrijvers, die de P.E.N.-club toch heet te vertegenwoordigen, raakt.... is politiek. Zoo steekt de ‘gezelligheidsfractie’ van de P.E.N.-club den kop in het zand, om vooral maar niet te zien, dat er in het huidige Europa gevaar dreigt, dat de eerste voorwaarde voor iedere geschreven uiting: de vrijheid, het ‘noodzakelijke minimum’, door de dictaturen van links en rechts als een curiositeit wordt behandeld.
Het is mogelijk, dat een protest van schrijvers weinig invloed heeft; dat is nog geen reden voor die schrijvers om, wanneer zij eenmaal bijeen zijn, dat protest onuitgesproken te laten. De 29 delegaties der andere landen hebben dat ook begrepen; zij hebben hun stem gegeven aan de motie van Klaus Mann, waarin van politiek geen sprake was en waarin alleen feiten werden geconstateerd, die iedereen weet; die motie hield geen enkele verplichting in zich voor of tegen het nationaal-socialistisch regime te verklaren. Alleen Nederland heeft het zijn taak geacht roet in het eten te gooien en zich bij monde van den heer Johan Koning voor het forum der wereld op te werpen als kampioen van de ‘es ist nicht wahr’-tactiek....
* * *
Het gebeurde valt niet alleen terug op den heer Johan Koning en mevr. Top Naeff, maar ook, en meer nog, op het Nederlandsche P.E.N.-centrum, dat uit de les van Dubrovnic blijkbaar niets geleerd heeft en (even blijkbaar!) een delegatie zonder eenig mandaat naar Barcelona heeft gezonden. Het blijve hier een open vraag, of de heer Koning de aangewezen man is om namens de Nederlandsche schrijvers op te treden, en of het door de P.E.N.-club gevolgde systeem om menschen, die toevallig tijd beschikbaar hebben voor een reisje, in gedelegeerden om te zetten, het juiste systeem is. Aangenomen, dat de heer Koning in Barcelona de Nederlandsche litteratuur vertegenwoordigde, dan heeft hij (daaraan behoeft geen twijfel te bestaan) gehandeld tegen de inzichten van de meerderheid der Nederlandsche schrijvers en behoort zijn optreden door de leden der P.E.N.-club ten scherpste te worden afgekeurd, zooals het allen Nederlandschen schrijvers, in en buiten de P.E.N.-club, voegt met nadruk te protesteeren tegen deze ‘koninklijke’ blamage, hun tegenover het buitenland aangedaan.
M.t.B.