Van de leestafel

Marie C. van Zeggelen, Een Hofdame uit de 18e eeuw. (J.M. Meulenhoff, Amsterdam 1937).

Mevr. Van Zeggelen heeft onlangs in een causerie hier ter stede een kort overzicht gegeven van den inhoud van dezen historischen roman en de personages, die erin optreden; wij hebben daarvan toen verslag gegeven en behoeven er dus niet nogmaals uitvoerig op terug te komen. Het leven van de familie Fagel in den tijd van stadhouder Willem V en zijn gemalin ‘Willemijntje’ van Pruisen wordt door mevr. Van Zeggelen aan de hand van brieven uit die periode in gemoedelijk proza beschreven, zoodat het is, alsof men het voor zich ziet. De romans van mevr. Van Zeggelen (wier kinderboeken, als ‘De Gouden Kris’, zoo voortreffelijke qualiteiten hebben) zijn pretentieloos in hun soort en kunnen er uiteraard geen aanspraak op maken meer te zijn dan een vriendelijke schildering van een oppervlakte; maar zij doen zich ook niet anders voor, en daarom voelt de criticus zich niet geroepen hen te gaan meten met andere maatstaven dan de schrijfster waarschijnlijk zelf heeft aangelegd. Mevr. Van Zeggelen heeft een vast publiek voor haar boeken, en dit publiek verlangt een niet problematische, onderhoudende historieschildering, waarin de lezer(es) zich zonder bezwaar kan verplaatsen, als ware er tusschen 1780 en 1937 eigenlijk slechts op costuumgebied iets veranderd. De kraamkamer en de salon in de betere kringen spelen dan ook niet ten onrechte een belangrijke rol in dit boek met zijn gezellige conversatie, die wel op den briefstijl lijkt geïnspireerd. En daarbij toont mevr. Van Zeggelen veel historische belezenheid, zoodat men van de politieke verwikkelingen dier dagen ook een beeld krijgt.........

M.t.B.